De basispremie
Sinds 2023 is de hectarepremie de vervanger van de premie per betalingsrecht. Je kunt aanspraak maken op een basispremie én op een eco-premie. Voor beide geldt dat je moet voldoen aan de basisvoorwaarden. Voldoe je aan de basisvoorwaarden? Dan krijg je dit jaar een basispremie van ongeveer € 158 per hectare. Voor de eerste 40 hectare komt daar nog een kleine toeslag bovenop.
Conditionaliteiten
Naast de (vanzelfsprekende) randvoorwaarden vallen de 10 Goede landschap- en milieucondities (GLMC’s), ook wel conditionaliteiten, onder de basisvoorwaarden. Niet elke conditionaliteit is op elk bedrijf van toepassing. Dit kan afhangen van de grondsoort of de regio waarin je bedrijf zich bevindt.
We lichten toe hoe de 10 GLMC’s er in 2025 uitzien:
GLMC 1: Oppervlakte blijvend grasland gelijk houden
Landelijk moet het areaal blijvend grasland in stand blijven. Daalt dit ten opzichte van 2018 met 5%? Dan zul je je op bedrijfsniveau aan verplichtingen moeten voldoen. Wat deze mogelijke verplichtingen worden is nog niet duidelijk. Tot die tijd is het een landelijke opgave om het areaal blijvend grasland op peil te houden.
GLMC 2: Veenweiden en wetlands beschermen
Houd je aan het geldende peil besluit dat geldt in jouw regio op veengrond. Daarnaast scheur je geen blijvend grasland op veengrond en ploeg je het bouwland op veen niet dieper dan 40 centimeter.
GLMC 3: Stoppels niet verbranden
Blijven er stoppels staan na de oogst van een gewas? Deze stoppels mogen niet worden verbrand, tenzij je een vergunning hebt voor de bestrijding van ziektes.
GLMC 4: Bufferstroken langs waterlopen
Percelen langs sloten moeten bufferstroken hebben. Hoe groot deze moeten zijn, kun je zien in de Mijn percelen applicatie van RVO. Op een bufferstrook mag je geen mest of gewasbeschermingsmiddelen gebruiken. Beweiden en maaien is toegestaan, maar je telt de bufferstrook niet mee in je mestplaatsingsruimte.
Let op: het hanteren van bufferstroken is niet alleen een vereiste vanuit het GLB. Ook zonder aanspraak te maken op de basispremie moet je hier als landbouwer aan voldoen.
GLMC 5: Erosie tegengaan
Om erosie te voorkomen bewerk je de grond tot minimaal 15 centimeter en wis je trekkersporen. Percelen met een hellingspercentage van 18% of meer gebruik je alleen als grasland. Percelen met een hellingspercentage van 2% of meer en een hellingslengte van 50 meter of meer ploeg je ondiep. Ook pas je het mulchsysteem toe en meld je maatregelen en buffervoorziening.
GLMC 6: Bodem minimaal bedekken
Neem je een perceel in de zomer uit productie? Bedek de bodem dan met gewassen of gewasresten. Of zaai uiterlijk 31 mei een groenbedekker en laat deze tot minimaal 31 augustus staan.
Op kleigrond zorg je ervoor dat minimaal 80% van je bouwland tussen 1 augustus en 30 november minimaal 8 weken lang bedekt is.
Wil je op zand- en lössgrond een stikstofkorting voorkomen? Teel dan op bouwlandpercelen een vanggewas van 1 oktober tot minimaal 1 februari.
GLMC 7: Gewassen op bouwland roteren
Gewasrotatie bestaat uit 3 onderdelen:
- Tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2027 moet elk perceel op zand- en lössgrond minstens één keer een rustgewas als hoofdteelt hebben
- Op minimaal een derde van je bouwland teel je een ander gewas als de hoofdteelt. Een volgteelt na de hoofdteelt volstaat ook.
- Elk perceel moet eens per 4 jaar een ander gewas als hoofdteelt krijgen.
Voor punt 2 en 3 geldt een uitzondering als je minimaal 75% grasland hebt of minimaal 75% van je bouwland uit tijdelijk gras, braak of een vlinderbloemig gewas bestaat. Daarnaast geldt voor punt 2 en 3 een uitzondering als:
- je percelen gebruikt voor natte teelt, meerjarige gewassen, grassen en kruidachtige voedergewassen.
- je percelen biologisch zijn.
- je beheer voor het ANLb of de Catalogus Groenblauwe diensten uitvoert en de gewasrotatie niet aansluit.
- je percelen onderdeel zijn van je bedrijf in de regio Oldambt of Hoeksche Waard op zware kleigrond. In dat geval mag je gewasrotatie combineren met de continuteelt van wintertarwe, wintergerst, winterkoolzaad of winterraapzaad. Je moet dan minstens 3 van deze wintergewassen telen, waarbij het grootste gewas op maximaal 75% van je bouwland staat en het kleinste op minimaal 5%.
Let op: het eens in de 4 jaren telen van een rustgewas op zand- en lössgrond is niet alleen een vereiste vanuit het GLB. Ook zonder aanspraak te maken op de basispremie moet je hier als landbouwer aan voldoen.
GLMC 8: Landschapselementen en snoeien
Landschapselementen moeten behouden blijven. Snoeien mag alleen buiten de broedperiode.
GLMC 9: Ecologisch kwetsbaar blijvend grasland beschermen
Heb je percelen die volgens de habitatrichtlijn in een Natura 2000-gebied liggen? Dan mag je hier geen blijvend grasland omzetten en niet ploegen. Als het grasland beschadigd is, bijvoorbeeld door wildschade, mag je het grasland herstellen. Kijk in beide gevallen goed naar de regels uit het Natura 2000-beheerplan van de provincie.
GLMC 10: Bufferstroken langs droge waterlopen
Bij droge waterlopen maken we onderscheid tussen droge waterlopen die tussen 1 april en 1 oktober droog staan en sloten die het hele jaar droog staan. Voor sloten die het hele jaar droog staan, geldt geen verplichte bufferstrook. Langs droge waterlopen, die tussen 1 april en 1 oktober droog staan, moet je wel een bufferstrook van 1 meter aanhouden. Op deze strook mag je geen mest of gewasbeschermingsmiddelen gebruiken. Daarnaast tel je de oppervlakte niet mee in de mestplaatsingsruimte. Beweiden en maaien is wel toegestaan.
Let op: ook als je geen GLB-premie aanvraagt, ben je als landbouwer verplicht om bufferstroken aan te houden
De eco-regeling
Heb je voldaan aan de basisvoorwaarden? Dan kun je, naast de basispremie, mogelijk ook aanspraak maken op de eco-premie. Deelname aan de eco-regeling is vrijwillig en vereist dat je voldoet aan een aantal criteria, afhankelijk van het aantal hectares dat je in gebruik hebt. Daarnaast moet je minimaal een bronzen waardering behalen.
De eco-regeling biedt een extra vergoeding op 3 niveaus: brons, zilver of goud. Dit is circa € 60 tot € 200 per hectare. Volledig biologische bedrijven die aan de basisvoorwaarden voldoen, vallen automatisch in de hoogste categorie: goud.
De eco-regeling bestaat uit 26 maatregelen en activiteiten waaruit je kunt kiezen:
1. Grasklaver (minimaal 25% gras en minimaal 25% klaver)
2. Grasland met kruiden (minimaal 25% kruiden en vlinderbloemigen en minimaal 25% gras)
3. Langjarig grasland (gras staat meer dan 5 jaar op het land en wordt sinds 1 januari 2023 niet meer geploegd)
4. Meerjarige teelt (2 jaar op rij, telt pas vanaf het tweede jaar mee)
5. Natte teelt
6. Rustgewas (eens in de 3 jaar een rustgewas als hoofdteelt)
7. Stikstofbindend gewas/eiwitgewas
8. Strokenteelt (minimaal 4 gewassen en 5 stroken op 1 perceel)
9. Vezelgewas
10. Voedselbos (minimaal 3 verticale vegetatielagen en minimaal 15 verschillende soorten voedselproducerende bomen en struiken)
11. Vroeg oogsten rooigewas (uiterlijk 31 augustus)
12. Groenbedekking (vanggewas van voorgaande jaar tot en met 28 februari laten staan)
13. Onderzaai vanggewas (minimaal tot en met 30 november zichtbaar bedekt met vanggewas)
14. Biologische bestrijding (op contractbasis)
15. Fertigatie (druppelirrigatiesysteem)
16. Precisiebemesting
17. Precisiegewasbescherming
18. Tagetes als aaltjes bestrijding (Tagetes Patula als hoofdteelt)
19. Weidegang: minimaal 1500 uur (deelnameovereenkomst met Qlip)
20. Weidegang: minimaal 2500 uur (deelnameovereenkomst met Qlip)
21. Bufferstrook met kruiden (langs bouwland of blijvende teelt, van 1 juni tot t/m 30 september zichtbaar bedekt)
22. Bufferstrook met kruiden (langs grasland, van 1 juni tot en met 30 september zichtbaar bedekt)
23. Groene braak (als hoofdteelt op niet-productieve akker(rand), zichtbaar bedekt van 31 mei tot en met 31 augustus en 9 maanden aaneengesloten)
24. Houtig element (heg, haag, struweel het hele jaar in stand houden op of naast landbouwgrond)
25. Houtig element (overige houtige elementen het hele jaar aanwezig op of naast landbouwgrond)
26. Biologisch bedrijf (SKAL-gecertificeerd of in omschakeling)
Uiteraard zijn niet zomaar alle gewassen in te zetten voor alle activiteiten. Wil je weten welke gewassen bij de activiteiten horen? Kijk dan op de website van RVO.
De activiteiten scoren punten op 5 elementen: klimaat, bodem, water, landschap en biodiversiteit. De hoeveelheid punten die je moet halen per element verschilt per regio (zie tabel 1 voor de regio-indeling).
Regio 1 | Regio 2 |
Veenkoloniën | Bouwhoek, Hogeland en Oldambt |
Oostelijke Beekdalen en Ontginningen | Noordelijk Weidegebied |
Zuidelijke Beekdalen en Ontginningen | Flevopolders |
Westelijk Holland | |
Zuidwestelijk Delta en Rivierenland |
Zo zou je in regio 1 de grootste opgave hebben voor klimaat en biodiversiteit, terwijl je in regio 2 de meeste punten moet halen op klimaat en bodem. De punten krijg je door activiteiten toe te passen op je percelen: aan iedere activiteit is een bepaald aantal punten per element gekoppeld. Daarnaast is aan iedere activiteit een bepaalde waarde gekoppeld. De totale waarde bepaalt uiteindelijk of je onder brons, zilver of goud valt.
Nieuw is de Vestigingssteun, maar deze is nog niet opengesteld. We houden je erover op de hoogte in dit artikel.
Jonge landbouwers
Jonge landbouwers, die op of na 1 januari 2023 een bedrijf (gedeeltelijk) hebben overgenomen, kunnen in aanmerking komen voor de eenmalige Vestigingsteun. Dit betreft een uitkering van € 80.000. Meer over deze regeling vind je in ons bericht over de Vestigingsteun.
Meer weten?
Het GLB blijft een complexe regeling. Heb je vragen over het aanvragen van premie in 2025? Of wil je sparren over het toepassen van eco-activiteiten? Neem contact op met een adviseur van Countus. We helpen je graag.