Agro

Het GLB samengevat

22 feb. 2024

Tot en met 15 mei heb je de tijd om je Gecombineerde opgave in te dienen. De premies die je daarin kunt aanvragen, komen voort uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). In dit artikel vatten we de regelingen voor je samen. Liever alleen de wijzigingen ten opzichte van 2023 lezen? Lees dan hier verder.

Let op: deze informatie is op 22 februari 2024 met de grootst mogelijke zorg samengesteld.

De basisbetaling

Vorig jaar maakten we kennis met de hectarepremie ter vervanging van de premie per betalingsrecht. Je kunt aanspraak maken op een basispremie én op een eco-premie. Voor beiden geldt dat je allereerst moet voldoen aan de basisvoorwaarden.

Conditionaliteiten

Naast de (vanzelfsprekende) randvoorwaarden, vallen de 10 Goede landschap- en milieucondities (GLMC's), oftewel conditionaliteiten, onder de basisvoorwaarden. Soms is een conditionaliteit niet op jouw bedrijf van toepassing, bijvoorbeeld op een bepaald grondsoort of in een bepaalde regio. Bekijk op deze pagina welke GLMC's jij moet toepassen.

We lichten toe hoe de 10 GLMC's er in 2024 uitzien: 

GLMC 1: Oppervlakte blijvend grasland gelijk houden

Als het landelijk niveau blijvend grasland met 5% daalt ten opzichte van 2018, moet je op bedrijfsniveau aan verplichtingen voldoen. Tot die tijd is het een landelijke opgave om het areaal blijvend grasland op peil te houden.

GLMC 2: Veenweiden en wetlands beschermen

Heb je niet-vrij-afwaterende veengrond ongeveer 1 meter boven het NAP? Wijk dan niet af van het vastgestelde waterpeil.

GLMC 3: Stoppels niet verbranden

Blijven stoppels staan na de oogst van een gewas? Verbrandt de stoppels dan niet. Tenzij je een vergunning hebt voor de bestrijding van ziektes.

GLMC 4: Bufferstroken langs waterlopen

Op percelen die grenzen aan sloten, hanteer je bufferstroken. Hoe groot die bufferstroken moeten zijn, kun je zien in de Mijn percelen applicatie van RVO. Op een bufferstrook gebruik je geen mest of gewasbeschermingsmiddelen. Beweiden en maaien is toegestaan, maar je telt de bufferstrook niet mee in je mestplaatsingsruimte.

Let op: Het hanteren van bufferstroken is niet alleen een vereiste vanuit het GLB. Ook zonder aanspraak te maken op de basispremie zul je hier als landbouwer aan moeten voldoen.

GLMC 5: Erosie tegengaan

Om erosie te voorkomen bewerk je de grond tot minimaal 15 cm en je wist trekkersporen. Percelen met een hellingspercentage van 18% of meer gebruik je alleen als grasland. Percelen met een hellingspercentage van 2% of meer én een hellingslengte van 50 meter of meer ploeg je ondiep. Ook pas je het mulchsysteem toe en meld je maatregelen en buffervoorziening. 

GLMC 6: Bodem minimaal bedekken

Neem je een perceel in de zomer uit productie? Bedek de bodem dan met gewassen of gewasresten. Of zaai uiterlijk 31 mei een groenbedekker en laat deze tot minimaal 31 augustus staan. 

Op kleigrond zorg je ervoor dat minimaal 80% van je bouwland tussen 1 augustus en 30 november minimaal 8 weken lang bedekt is. 

Wil je op zand- en lössgrond een stikstofkorting voorkomen? Teel dan op bouwlandpercelen een vanggewas van 1 oktober tot minimaal 1 februari.

GLMC 7: Gewassen op bouwland roteren

Gewasrotatie bestaat uit 3 onderdelen:

1. Op zand- en lössgrond teel je op ieder bouwlandperceel minimaal 1 keer een rustgewas als hoofdteelt in de periode 1 januari 2023 t/m 31 december 2026. 

2. Tenzij je minimaal 75% grasland hebt of wanneer minimaal 75% van je bouwland tijdelijk gras is, teel je ieder jaar op minimaal 1/3 van je bouwland een ander gewas als hoofdteelt. Een volgteelt na de hoofdteelt volstaat ook.

3. Op ieder bouwlandperceel teel je eens per 4 jaar een ander gewas als hoofdteelt. De 75% grasland-uitzondering is ook hier van toepassing.

Enkel voor onderdeel 2 en 3 geldt een uitzondering op percelen:

  • Die je gebruikt voor natte teelt, meerjarige gewassen, grassen en kruidachtige voedergewassen.
  • Die biologisch zijn.
  • Waarop je beheer voor het ANLb of de Catalogus Groenblauwe diensten uitvoert en waarop de gewasrotatie niet aansluit.
  • Die onderdeel zijn van je bedrijf in de regio Oldambt of Hoeksche Waard op zware kleigrond. In dat geval pas je gewasrotatie toe in combinatie met de continuteelt van wintertarwe, wintergerst, winterkoolzaad of winterraapzaad. Je hebt minimaal 3 van deze winterteelten op bouwland en het gewas met de grootste oppervlakte staat op maximaal 75% van je bouwland. De teelt met de kleinste oppervlakte staat op minimaal 5% van het bouwland.

Let op: Het eens in de 4 jaar telen van een rustgewas op zand- en lössgrond is niet alleen een vereiste vanuit het GLB. Ook zonder aanspraak te maken op de basispremie zul je hier als landbouwer aan moeten voldoen.

GLMC 8: Niet-productief bouwland

Onder deze eis wordt verstaan dat je minimaal 4% van je bouwland niet-productief laat. Dit kun je bijvoorbeeld invullen met landschapselementen die op of langs bouwland liggen. Een perceel dat vorig jaar blijvend grasland was, gebruik je niet als niet-productief areaal.

Heb je meer dan 75% grasland? Of is meer dan 75% van je bouwland tijdelijk grasland? Dan hoef je niet aan deze regel te voldoen. Hetzelfde geldt voor biologische bedrijven met maximaal 10 hectare bouwland.

Van iedere landbouwer wordt verwacht eventuele landschapselementen in stand te houden en alleen te snoeien buiten de broedperiode.

GLMC 9: Ecologisch kwetsbaar blijvend grasland beschermen

Heb je percelen die volgens de habitatrichtlijn in een Natura 2000-gebied liggen? Dan zet je hier geen blijvend grasland om. Ploegen is ook niet toegestaan. Gaat het om Natura 2000- gebieden volgens de vogelrichtlijn? Kijk dan naar de regels uit het Natura 2000-beheerplan van de provincie.

GLMC 10: Bufferstroken langs droge waterlopen

In de categorie droge waterlopen maken we onderscheid tussen droge waterlopen die tussen 1 april en 1 oktober droog staan en sloten die het hele jaar droog staan. De laatste vergen geen verplichte bufferstroken. Langs droge waterlopen die tussen 1 april en 1 oktober droog staan, hanteer je een 1 meter brede bufferstrook. Hierop gebruik je geen mest of gewasbeschermingsmiddelen en je telt de oppervlakte niet mee in je mestplaatsingsruimte. Beweiden en maaien is wel toegestaan.

Let op: Het hanteren van bufferstroken is niet alleen een vereiste vanuit het GLB. Ook zonder aanspraak te maken op de basispremie zul je hier als landbouwer aan moeten voldoen.

De eco-regeling

Is het gelukt om te voldoen aan de basisvoorwaarden? Dan wil je naast de basispremie misschien ook aanspraak maken op de eco-premie. Deelname aan de eco-regeling is vrijwillig. Hiervoor moet je aan bepaalde punten voldoen op basis van het aantal hectares dat je in gebruik hebt. Ook moet je minimaal een bronzen waardering behalen. Je kunt uit deze eco-regeling namelijk een extra vergoeding krijgen in 3 niveaus: brons, zilver of goud. Dit is zo’n € 60 tot € 200 per hectare. Een biologisch bedrijf dat voldoet aan de basisvoorwaarden, valt automatisch in het niveau van goud.

De eco-regeling bestaat uit 25 maatregelen/activiteiten waaruit je kunt kiezen:

1. Grasklaver (minimaal 25% klaver en minimaal 25% gras)
2. Grasland met kruiden (minimaal 25% kruiden en vlinderbloemigen en minimaal 25% gras)
3. Langjarig grasland (gras staat meer dan 5 jaar op het land en wordt sinds 1 januari 2023 niet meer geploegd)
4. Meerjarige teelt (twee jaar op rij, telt pas vanaf het tweede jaar mee) 
5. Natte teelt
6. Rustgewas (eens in de 3 jaar een rustgewas als hoofdteelt)
7. Stikstofbindend gewas/ eiwitgewas
8. Strokenteelt (minimaal 5 gewassen op 1 perceel)
9. Vezelgewas
10. Vroeg oogsten rooigewas (uiterlijk 31 augustus)
11. Vroeg oogsten rooigewas (uiterlijk 31 oktober)
12. Groenbedekking (vanggewas van voorgaande jaar t/m 28 februari laten staan)
13. Onderzaai vanggewas (minimaal t/m 30 november zichtbaar bedekt met vanggewas)
14. Biologische bestrijding (op contractbasis)
15. Fertigatie (druppelirrigatiesysteem)
16. Precisiebemesting
17. Precisiegewasbescherming
18. Weidegang: minimaal 1500 uur (deelnameovereenkomst met Qlip)
19. Weidegang: minimaal 2500 uur (deelnameovereenkomst met Qlip)
20. Bufferstrook met kruiden (langs bouwland of blijvende teelt, van 1 juni t/m 30 september zichtbaar bedekt)
21. Bufferstrook met kruiden (langs grasland, van 1 juni t/m 30 september zichtbaar bedekt)
22. Groene braak (als hoofdteelt op niet-productieve akker(rand), zichtbaar bedekt van 31 mei t/m 31 augustus)
23. Houtig element (heg, haag, struweel het hele jaar in stand houden op of naast landbouwgrond)
24. Houtig element (overige houtige elementen het hele jaar aanwezig op of naast landbouwgrond)
25. Biologisch bedrijf (SKAL-gecertificeerd of in omschakeling)
Uiteraard zijn niet zomaar alle gewassen in te zetten voor alle activiteiten. Wil je weten welke gewassen bij de activiteiten horen? Kijk dan op de website van RVO.

Meer over de eco-regeling vertellen we je op deze pagina

Jonge landbouwers: geen ‘top-up’ meer

Tot en met 2022 kon je de Extra betaling jonge landbouwers aanvragen. Dit was een extra toeslag per hectare, een zogenaamde ‘top-up’. Sinds 2023 is deze top-up er niet meer. Als je in 2022 of eerder al toeslag hebt aangevraagd en je vijfjaarstermijn is nog niet voorbij, dan krijg je nog wél een top-up. In plaats van een toeslag per hectare zal dit een vast bedrag van ongeveer € 2.800 zijn in de laatste jaren dat je er recht op hebt. Er gelden geen extra voorwaarden ten opzichte van voorgaande jaren.

Nieuw is de Vestigingsteun, maar deze regeling is nog niet opengesteld. We houden je erover op de hoogte via dit artikel.

Meer weten?

Meer weten over het nieuwe GLB? Bekijk onze kennispagina GLB, met ook alle informatie en de keuze-mogelijkheden overzichtelijk voor je op een rij. Nog vragen? Neem contact op met een adviseur van Countus. We helpen je graag.