Belastingplan 2025
Verhoging aangrijpingspunt toptarief inkomstenbelasting en jaarlijkse indexatie
• Het tarief in de eerste schijf dat geldt tot een inkomen van € 38.441 wordt verlaagd van 36,97% naar 35,82%.
• Er komt een tweede schijf met een tarief van 37,48%, dat geldt voor inkomens tussen de € 38.441 en € 76.817. De bovengrens van de tweede schijf in de inkomstenbelasting wordt dus verhoogd van € 75.519 naar € 76.817, waardoor belastingplichtigen minder snel in het toptarief in de inkomstenbelasting vallen.
• Het aangrijpingspunt van het toptarief in de inkomstenbelasting zal ook jaarlijks worden geïndexeerd.
Verlaging AB tarief tweede schijf
Het tarief van de tweede schijf van box 2 (aanmerkelijk belang) wordt per 1 januari 2025 verlaagd van 33% naar 31%.
Aftrekbaarheid kosten en lasten die verband houden met een tot het ondernemingsvermogen behorende niet-zelfstandige werkruimte
In de wet wordt verduidelijkt dat kosten en lasten van een niet-zelfstandige werkruimte in een woning die tot het ondernemingsvermogen behoort, niet aftrekbaar zijn wanneer het gaat om huurderslasten. Het gaat hier om kosten voor bijvoorbeeld de inrichting, gas, water en licht.
Vereenvoudiging van de voertuigclassificaties in de autobelastingen
In de autobelastingen bestaan fiscale voertuigdefinities die afwijken van de definities die de Rijksdienst voor Wegverkeer (RDW) vastlegt in het kentekenregister. Daarnaast zijn er ook definitieverschillen tussen de verschillende autobelastingen. Om dit te vereenvoudigen, zal voor de autobelastingen worden aangesloten bij de begrippen die binnen de Europese Unie worden gehanteerd.
Dubbeltelling excessief lenen bij belang in een personenvennootschap
In de situatie waarin een ab-houder tevens participeert in een personenvennootschap kunnen dubbeltellingen ontstaan voor de excessief lenen regeling wanneer door de bv een geldlening aan de personenvennootschap is verstrekt. Met deze maatregel worden deze dubbeltellingen opgelost.
Earningsstrippingmaatregel bij vastgoedvennootschappen
Per 1 januari 2025 wordt de drempel voor de toepassing van de earningsstrippingmaatregel buiten toepassing gelaten bij vastgoedlichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed. Het doel van de maatregel is om tegen te gaan dat vastgoedinvesteringen en de bijbehorende financiering worden ondergebracht in verschillende vennootschappen zodat meerdere malen van de drempel in de earningsstrippingmaatregel gebruik kan worden gemaakt.
Verhoging percentage earningsstrippingmaatregel
Het percentage van de gecorrigeerde winst dat wordt gehanteerd voor het bepalen van de aftrekruimte in de generieke renteaftrekbeperking wordt verhoogd van 20% naar 25%.
Eindheffing doorlopend afwisselend gebruik bestelauto
Voor bestelauto’s die doorlopend afwisselend door minimaal 2 werknemers privé worden gebruikt, is de belasting over het privégebruik gesteld op een vast bedrag van € 300 per jaar. Dat bedrag wordt door middel van een eindheffing door de werkgever betaald. Het vaste bedrag van de eindheffing van € 300 per jaar zal met ingang van 1 januari 2025 worden verhoogd naar € 438 per jaar. Vanaf 1 januari 2026 zal dit bedrag jaarlijks worden geïndexeerd.
Introductie herzieningsregeling voor kostbare diensten onroerend goed
Voor diensten aan onroerende zaken geldt op dit moment nog geen herzieningsregeling voor de btw. Dit heeft tot gevolg dat voor onroerend goed dat fors wordt verbouwd en daarna voor een korte periode btw-belast wordt verhuurd, volledig recht bestaat op btw-aftrek. Als het onroerend goed (bijvoorbeeld een woning) na het jaar van ingebruikname btw-vrijgesteld wordt verhuurd, wordt de btw-aftrek onder de huidige regeling niet teruggenomen.
Met ingang van 1 januari 2026 wordt voor kostbare diensten aan onroerende zaken een btw-herzieningsregeling geïntroduceerd. Deze gaat gelden voor diensten die op of vanaf 1 januari 2026 in gebruik worden genomen en meer bedragen dan de drempel van € 30.000 (exclusief btw) per dienst. Alleen de dienst die een onroerende zaak meerjarig dient én die boven het drempelbedrag uitkomt, valt onder de maatregel. De herzieningstermijn loopt vanaf het jaar van ingebruikname tot en met de vier daaropvolgende jaren. Aan elk jaar wordt een vijfde gedeelte van de voorbelasting toegerekend.
Verhoging belastingvermindering energiebelasting
In het belastingplan wordt geregeld dat het financiële voordeel uit de tariefverlaging van de eerste schijf elektriciteit in de energiebelasting op andere wijze zal toekomen aan elektriciteitsverbruikers, namelijk door een verhoging van de belastingvermindering. De verlagingen van het tarief van de eerste schijf elektriciteit in de jaren 2025 tot en met 2033 vinden geen doorgang.
Wijzigingen Wet fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw
In de CO2-heffing glastuinbouw worden enkele technische verbeteringen doorgevoerd. Daarnaast wordt de aangiftetermijn gesteld op ten minste drie maanden na het einde van het tijdvak waarover aangifte wordt gedaan.
Afschaffing giftenaftrek in de VPB
De giftenaftrek in de VPB wordt per 1 januari 2025 afgeschaft. Giften gedaan op of na 1 januari 2025 komen niet langer voor aftrek in aanmerking.
Vrijstelling in box 3 voor bepaalde vermogensrechten in verband met het herstel van aardbevingsschade in Groningen en Noord-Drenthe
Gedupeerden van aardbevingen in Groningen en Noord-Drenthe kunnen aanspraken hebben op de overheid ter zake van bepaalde herstel- of versterkingsmaatregelen. Voorgesteld wordt om voor deze aanspraken een vrijstelling op te nemen in box 3, zodat er geen box 3-heffing over is verschuldigd. De vrijstelling zorgt er tevens voor dat deze aanspraken niet worden meegenomen in de vermogenstoets voor inkomensafhankelijke regelingen, waaronder de toeslagen.
Nazorg Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen
Als gevolg van de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen (Wet FKR) zullen per 1 januari 2025 de regels met betrekking tot de behandeling van buitenlandse lichamen voor Nederlandse fiscale doeleinden gecodificeerd worden. Met de voorgestelde maatregelen worden enkele redactionele onjuistheden en onbedoelde gevolgen van de Wet FKR hersteld.
Aanvraagprocedure MIA en Vamil wordt in lijn gebracht met EIA
Op dit moment heeft Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) slechts een adviserende rol richting de inspecteur bij een aanvraag MIA/Vamil. RVO gaat de aanmeldingen voortaan zelf beoordelen zoals ook het geval is bij de EIA. Tegen een verklaring van RVO kan de belastingplichtige in bezwaar en beroep. Hierdoor is de inspecteur niet langer verantwoordelijk voor de materiële beoordeling van de aangevraagde investering en de formele vaststelling daarvan. Op deze manier wordt in een eerder stadium duidelijkheid aan de aanvrager verschaft.
Aanpassing vervoerskosten voor de aftrek van specifieke zorgkosten
Voorgesteld wordt om de aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten op bepaalde punten te versoepelen. Dit geldt met name voor bepaalde kosten van vervoer of kosten van reizen in verband met het regelmatig bezoeken van wegens ziekte of invaliditeit langer dan een maand verpleegde personen.
Uitbetaling algemene heffingskorting eenverdieners
De uitbetaling van de algemene heffingskorting (AHK) wordt uitgebreid naar minstverdienende partners die geboren zijn op of na 1 januari 1963. Voor deze groep werd eerder de mogelijkheid tot uitbetaling van de AHK afgeschaft, maar dit wordt nu gedeeltelijk teruggedraaid. De uitbetaling wordt geleidelijk afgebouwd tot 2039, waarbij het percentage van de uitbetaling maximaal 57,5% bedraagt in 2024, in lijn met de verlaging van de bijstandsnorm.
Aanpassen liquidatieverliesregeling
De liquidatieverliesregeling wordt op 2 onderdelen gewijzigd:
• Bij de berekening van het door een belastingplichtige opgeofferde bedrag voor een deelneming wordt rekening gehouden met een door die belastingplichtige ten gunste van de belastbare winst teruggenomen afwaardering van een vordering op die deelneming, zonder dat een bedrag gelijk aan de afwaardering aan de zogenoemde opwaarderingsreserve wordt toegevoegd.
• De tussenhoudsterbepaling wordt aangepast zodat een (niet-aftrekbaar) verkoopverlies op een tussenhoudster niet meer kan worden omgezet in een (aftrekbaar) liquidatieverlies op het niveau van de belastingplichtige.
Aanpassing kwijtscheldingswinstvrijstelling in de vennootschapsbelasting
De kwijtscheldingswinstvrijstelling wordt aangepast om problemen te voorkomen die ontstaan door de nieuwe verliesverrekeningsregels vanaf 2022. Volgens die regels kunnen verliezen boven € 1 miljoen slechts voor 50% met de winst worden verrekend, wat kan leiden tot een Vpb-schuld bij kwijtschelding van schulden. Deze maatregel zorgt ervoor dat kwijtscheldingswinsten boven € 1 miljoen volledig zijn vrijgesteld van Vpb, om te voorkomen dat bedrijven in financiële moeilijkheden alsnog Vpb verschuldigd zijn. Dit voorkomt conflicten met de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA).
Aanpassing groepsbegrip Wet bronbelasting
In de Wet bronbelasting wordt een nieuw groepsbegrip geïntroduceerd.
Verhoging kansspelbelasting
De kansspelbelasting wordt per 1 januari 2025 verhoogd naar 34,2% en per 1 januari 2026 naar 37,8%.
Aanpassing van de vrijstelling voor kavelruil in het landelijk gebied
De kavelruilvrijstelling wordt conform de eerdere Internetconsultatie aanpassing kavelruilvrijstelling op enkele punten gewijzigd:
• De kavelruilvrijstelling is niet langer van toepassing op de verkrijging van een woning, inclusief rechten waaraan deze is onderworpen, de ondergrond en eventuele aanhorigheden daarbij. Deze aanpassing geldt echter niet voor agrarische bedrijfswoningen.
• De kavelruilvrijstelling is niet langer van toepassing op de verkrijging van een andere opstal dan een woning inclusief de ondergrond en rechten waaraan die opstal is onderworpen en tot die opstal behorende aanhorigheden. Deze aanpassing geldt echter niet voor opstallen die geheel of nagenoeg geheel agrarisch geëxploiteerd worden.
• Voor agrarische bedrijfswoningen en opstallen die agrarisch geëxploiteerd worden, geldt dat de agrarische exploitatie ten minste 10 jaar moet worden voortgezet. Indien niet aan de voortzettingseis wordt voldaan, is de vrijstelling niet meer van toepassing en is alsnog overdrachtsbelasting verschuldigd. De voortzettingseis geldt echter niet voor onbebouwde grond.
• Indien niet aan de voortzettingseis wordt voldaan als gevolg van overheidsingrijpen, leidt dit niet tot (na)heffing van overdrachtsbelasting.
Afschaffing verlaagd btw-tarief voor bepaalde goederen en diensten
Vanaf 1 januari 2026 is het verlaagde btw-tarief niet meer van toepassing op bepaalde goederen en diensten. Het gaat hier om:
Tabel I, a 29 | Kunst: invoer van kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten, levering van kunstvoorwerpen door de maker, diens rechtverkrijgende of aftrekgerechtigde ondernemers. |
Tabel I, a 30 | Boeken: hieronder vallen onder meer: (digitale) fotoboeken, stripboeken, kleurboeken, schoolboeken (werkboeken, werkschriften van tenminste 32 pagina’s), educatieve informatie op fysieke dragers bestemd voor onderwijs; dagbladen, weekbladen, tijdschriften en andere ten minste 3 maal per jaar periodiek verschijnende uitgaven. |
Tabel I, b 2 | Uitlenen van boeken. |
Tabel I, b 3 | Het geven van gelegenheid tot sportbeoefening en baden: het gelegenheid bieden aan sporters om actief te sporten in of vanuit een sportaccommodatie. |
Tabel I, b 11 | Verstrekken van logies binnen het kader van het hotel-, pension- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijf houden zoals: hotels, vakantieparken, accommodatieverhuur via platforms, pensions, verhuur van gemeubileerde vakantiewoningen en gemeubileerde stacaravans; ook kortdurende logiesverstrekking aan studenten, werknemers, asielzoekers. |
Tabel I, b 14-c | Het verlenen van toegang tot openbare musea of verzamelingen. |
Tabel I, b 14-d | Toegang tot muziek en toneeluitvoeringen: onder meer muziekuitvoeringen (concerten), muziekfestivals, toneeluitvoeringen, dansvoorstellingen, musicals en cabaretvoorstellingen. |
Tabel I, 14-f | Toegang tot sportwedstrijden, -demonstraties en dergelijke. |
Tabel I, b 17 | Optreden uitvoerende kunstenaars. |
Tabel I, b 21 | Digitaal leveren of uitlenen van boeken. |
Tariefkorting in de motorrijtuigenbelasting voor emissievrije personenauto’s
Om de aantrekkelijkheid van elektrische voertuigen te behouden en verdere CO2-reductie te stimuleren, wordt er vanaf 1 januari 2026 een aangepaste tariefkorting van 25% op de motorrijtuigenbelasting ingevoerd voor elektrische auto’s (2024: geen MRB, 2025: 75% korting). Deze korting vervalt vanaf 2030.
Separaat tarief voor waterstof in de energiebelasting
In de energiebelasting wordt energetisch verbruik van waterstof nu nog hetzelfde belast als energetisch verbruik van aardgas. Om te voorkomen dat de energiebelasting een remmende werking heeft op de energetische toepassing van waterstof, wordt vanaf 1 januari 2026 energetisch verbruik van waterstof in de energiebelasting belast met een separaat tarief dat lager is dan het tarief voor aardgas.
Verlaging tarief energiebelasting aardgas
Het kabinet wil per 1 januari 2025 de energiebelasting op aardgas verlagen. In 2025 wordt de belasting 2,8 cent per m3 verlaagd. De voorgenomen verhoging van de tarieven met 2,3 cent gaat niet door. De verlaging geldt tot een verbruik van 170.000 m3.
Behoud inkoopfaciliteit in de dividendbelasting
De huidige regeling die het mogelijk maakt om aandeleninkoop door beursfondsen belastingvrij te laten plaatsvinden, blijft bestaan. Het kabinet heeft besloten om de eerder aangekondigde afschaffing van deze faciliteit per 1 januari 2025 te annuleren.
Wijzigingen bedrijfsopvolgingsregeling en doorschuifregeling
Aanpassing keuzevermogen
Een aantal wijzigingen is al in het voorgaande belastingplan aangenomen maar treedt pas per 1 januari 2025 in werking. Dit betreft met name de beperking van de BOR en de doorschuifregeling aandelen (DSR ab) met betrekking tot het gemengd gebruik. In geval van keuzevermogen, dus minder dan 90% zakelijk, zal de BOR en DSR ab naar rato van gebruik van toepassing zijn. Het betreft hier uitsluitend bedrijfsmiddelen met een waarde van meer dan € 100.000. In het belastingplan is wel een technische wijziging aangebracht, dat schulden die verbonden zijn aan die activa in mindering gebracht mogen worden.
Beperking overdracht bijzondere aandelen per 1-1-2026
Met ingang van 2026 wordt de BOR en DRS ab nog slechts van toepassing op “gewone” aandelen. In principe worden alle aandelen met bijzondere (winst-)rechten uitgesloten van de regelingen. Dit betreft ook aandelen waarbij een hoger winstaandeel op basis van gestort agio wordt toegekend. Voor de nieuwe regeling wordt niet meer aangesloten bij het begrip aanmerkelijk belang maar wordt alleen gekeken naar minimaal 5% in het geplaatste kapitaal. Voor preferente aandelen in het kader van een bedrijfsovername blijft de regeling onder voorwaarden van toepassing.
Verkorten van de voorzettingstermijn
Met ingang van 1 januari 2025 wordt de voortzettingstermijn in de BOR verkort van 5 naar 3 jaar. Dit betreft overdrachten die na 31 december 2024 plaatsvinden. De bezitstermijn blijft onveranderd op 5 jaar.
Delegatiebepaling per 1-1-2026
Met ingang 1-1-2026 komen er nieuwe delegatiebepalingen voor het ministerie op het gebied van de voortzettingsvereisten.
Dit betreft bepalingen op het gebied van:
- Herstructurering; en
- Overheidsingrijpen.
Verlenging bezitstermijn oudere ondernemers
Met ingang van 1 januari 2026 wordt de bezitstermijn voor oudere ondernemers en aandeelhouders verlengd. Dit geldt zowel voor de erfbelasting als de schenkbelasting. De huidige termijnen van 1 en 5 jaar worden voor ieder jaar dat de erflater ouder is dan 2 jaar na de AOW-leeftijd met 6 maanden verlengd. Voor schenking geldt een termijn van 6 jaar na het bereiken van de AOW-leeftijd. Voor een schenking door iemand met een leeftijd van AOW plus 8 jaar bedraagt de bezitseis 6 jaar (5 jaar plus (8-6 jaar):2).
Beperking dubbel gebruik van BOR
Met ingang van 1 januari 2026 wordt het niet mogelijk om de BOR 2 maal te gebruiken voor eenzelfde onderneming. Als een in het verleden verkochte onderneming wordt teruggekocht dan is de BOR niet van toepassing op de oorspronkelijke koopsom. Zowel het begrip terugkoop als de groep van (terug)verkopers is hierbij ruim omschreven.
Wetsvoorstel beëindiging salderingsregeling per 2027
Salderen niet langer mogelijk vanaf 2027
Het kabinet wil vanaf 2027 stoppen met de salderingsregeling. De salderingsregeling zorgt ervoor dat eigenaren van zonnepanelen stroom die zij terugleveren aan het net mogen verrekenen met de stroom die zij afnemen. Met de nieuwe regeling kan dit verrekenen niet meer. Gebruikers ontvangen dan een vergoeding van de energieleverancier voor alle teruggeleverde stroom. De hoogte van de vergoeding is nog niet bekend. Maar in de wet wordt opgenomen dat deze vergoeding redelijk moet zijn. Gebruikers betalen geen energiebelasting over stroom die zij opwekken en zelf direct gebruiken.
Wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2025
Diverse aanpassingen lijfrente en pensioenen
- Begunstigde banspaarrekening/ODV
Bankspaarrekeningen en oudedagsverplichtingen (ODV’s) mogen voortaan behalve aan erfgenamen ook aan legatarissen toekomen. De rekening/verplichting wordt dan niet onzuiver als deze bijvoorbeeld aan een partner wordt gelegateerd die geen erfgenaam is.
De rekening/verplichting kan dan testamentair voortaan beter ‘gestuurd’ worden.
- Beperking revisierente bij afkoop
Geen revisierente bij afkoop van een lijfrente over het onbelaste deel: revisierente wordt wettelijk berekend over de waarde in het economisch verkeer van de aanspraak. De praktijk wordt nu gecodificeerd dat geen revisierente wordt berekend voor zover premies niet in aftrek zijn gebracht.
- Nettolijfrente
Een nettolijfrente kan opgebouwd worden over het inkomen boven de € 137.800. Voortaan geldt bij een onregelmatige handeling dat de fiscale gevolgen slechts gelden voor het gedeelte van de nettolijfrente waarbij sprake is van een onregelmatige handeling en niet voor de gehele aanspraak.
- Extra navorderings-/navorderingsmogelijkheid bij niet-reguliere afwikkeling pensioen of loonstamrecht in eigen beheer of oudedagsverplichting
De beperkte navorderings-/navorderingsmogelijkheid kon onder omstandigheden oneigenlijk handelen uitlokken bij de afwikkeling van pensioen of loonstamrecht in eigen beheer of oudedagsverplichting. Om dit te voorkomen wordt nu een extra heffingsmoment gecreëerd, waarmee feitelijk de navorderings-/navorderingstermijn voor die gevallen wordt doorbroken.
Meer mogelijkheden minister voor tussentijdse aanpassing S&O-afdrachtvermindering
Vanaf volgend jaar kan de minister niet alleen de aftrekpercentages van de 2 schijven van de S&O-aftrekvermindering aanpassen, maar ook het bedrag van de schrijfgrens. Aldus heeft de minister meer mogelijkheden om tussentijds budgetoverschrijding te voorkomen.
Overdrachtsbelasting woningen:
- Uitzondering sleutelovereenkomst woning als verkrijging van economische eigendom
Het sluiten van een ‘’sleutelovereenkomst’ voorafgaand aan juridische levering van een woning kan onder omstandigheden een overgang van de economisch eigendom van de woning betekenen met gevolgen voor de overdrachtsbelasting.
Dit wordt u aangepast. Voorwaarden zijn dat de juridische levering binnen 6 maanden plaatsvindt en dat de woning wordt verkregen met het 2%-tarief of de startersvrijstelling.
- Verlaagde 2%-tarief of startersvrijstelling ook bij verkrijging economisch eigendom woning
Bij de introductie van het verlaagde 2%-tarief en de startersvrijstelling is bepaald dat deze alleen gelden bij de verkrijging van de juridisch eigendom van de woning.
Deze beperking wordt nu teruggenomen: ook bij verkrijging van (alleen) de economisch eigendom van een woning kan nu het verlaagde tarief of de startersvrijstelling gelden.
- VoV-vrijstelling voor aanhorigheden
In het kader van ‘Verkoop onder voorwaarden’ wordt onder omstandigheden een woning terug-overgedragen. Voor die terug-overdracht geldt sinds 1 januari 2022 een vrijstelling. Geborgd wordt nu dat ook het tegelijk terugleveren van aanhorigheden bij die woning onder die vrijstelling vallen.
Bloedverwanten en toeslagpartner
Bloed- of aanverwanten in de eerste graad die op hetzelfde adres staan ingeschreven en die beide 27 jaar of ouder zijn, zijn toeslagpartner, waardoor zij diverse toeslagen e.d. kunnen mislopen.
Deze leeftijdsgrens gaat vervallen: eerstegraads bloed- en aanverwanten kunnen niet meer elkaars toeslagpartner zijn. Dat geldt ook voor aanverwanten en pleegkinderen.
Fiscaal kan nog wel steeds sprake zijn van partnerschap.
Uitzondering toetsingsinkomen toeslagen bij kwijtscheldingswinst
(Zakelijke) kwijtscheldingswinst binnen een onderneming is vrijgesteld, behalve voor zover er nog verrekenbare verliezen zijn. Voor zover dit laatste het geval is behoort de kwijtscheldingswinst wél tot de winst uit onderneming, ook dus voor het toetsingsinkomen.
Dit wordt nu gerepareerd.
Verbetering rechtsbescherming bij vaststelling toeslagen en terugvordering
In meer gevallen zal een bezwaar tegen één beschikking in de sfeer van toeslagen ook geacht worden gericht te zijn tegen samenhangende beschikkingen:
- een bezwaar tegen de vastgestelde hoogte van een toeslag zal ook een bezwaar inhouden tegen de daarmee samenhangende beschikking tot terugvordering die in dezelfde brief bekend is gemaakt;
- een bezwaar tegen een beschikking tot terugvordering zal ook een bezwaar inhouden tegen de daarmee samenhangende vastgestelde hoogte van een toeslag die in dezelfde brief bekend is gemaakt.
Bepaling hoogte percentage belastingrente
Wettelijk wordt geregeld dat voortaan bij AMvB ook verschillende rentepercentages voor te vergoeden en voor in rekening te brengen belastingrente.
Boetetermijn medepleger, doen pleger, uitlokker en de medeplichtige
De termijn voor beboeting van anderen dan de belastingplichtige zelf loopt parallel aan de navorderings-/naheffingstermijn. Geregeld wordt nu dat bij een navorderings-/naheffingstermijn van 12 jaar ook de boetetermijn voor dit soort ‘betrokkenen’ 12 jaar wordt. Is sprake van een onbeperkte navorderingstermijn, dan is de boetetermijn begrenst tot 12 jaar, omdat een onbeperkte boetetermijn niet opportuun wordt geacht.
Invorderingsrente bij verrekening openstaande aanslag met teruggaaf wegens verliesverrekening
Hersteld wordt dat als een belastingaanslag waarvan de betaaltermijn is verstreken, wordt verrekend met een teruggaaf wegens verliesverrekening, er toch invorderingsrente wordt berekend over de periode van overschrijding van de betaaltermijn.
Overige fiscale maatregelen
Vereenvoudigde rechtstreekse zusterfusie
Een juridische fusie tussen 2 bv’s met dezelfde aandeelhouders kan civielrechtelijk vereenvoudigd plaatsvinden. Civielrechtelijk hoeven dan geen aandelen te worden uitgereikt vanuit de overblijvende vennootschap. De fiscale fusiefaciliteiten vereisten echter op onderdelen wél een (overigens zinloze) uitreiking van aandelen.
Dit wordt nu weggenomen: bij een rechtstreekse vereenvoudigde zusterfusie hoeven gene nieuwe aandelen meer te worden aangereikt. In het besluit van 14 maart 2024, nr. 2023-16550, Stcrt, 2024, 7703 is middels een goedkeuring al vooruitgelopen op deze wetswijziging. De wetswijziging ziet niet op een fusie van ‘indirecte’ zustermaatschappijen.
Onderworpenheidstoets en Pijler 2-bijheffing
Verschillende (anti-misbruik)bepalingen in de vennootschapsbelasting kennen een onderworpenheidstoets: beoordeeld wordt of winst in het buitenland in voldoende mate is onderworpen aan belasting. Per 31-12-2023 hebben de EU landen de EU-richtlijn minimumniveau van belastingheffing zijn EU-lidstaten moeten implementeren. Die richtlijn schrijft een minimumbelasting van 15% voor en kan in voorkomende gevallen leiden tot een ‘bijheffing’ om aan die 15% te komen. Die bijheffing telt mee voor de ‘onderworpenheid’.
Diverse aanpassingen internationale mismatches vennootschapsbelasting
Onder meer wordt de objectvrijstelling voor vaste inrichtingen aangepast om dubbele heffing bij buiten beschouwing blijvende vaste inrichtingen te voorkomen.
Verder wordt een door ATAD1 voorgeschreven fraus legis-bepaling nu in de wet verankerd, zonder dat hiermee een inhoudelijke wijziging plaatsvindt.
Wijziging inhoudingsvrijstelling dividendbelasting in deelnemingssituaties en binnen een fiscale eenheid
Binnen de Wet op de dividendbelasting geldt nu een facultatieve inhoudingsvrijstelling als het aandelenbelang bij de aandeelhouder(s) onder de deelnemingsvrijstelling valt of als de vennootschap en de aandeelhouder een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting vormen.
Die facultatieve inhoudingsvrijstelling wordt nu een verplichte (imperatieve) vrijstelling, zodat op het niveau van de aandeelhouder geen liquiditeitsnadeel meer plaatsvindt als de uitkerende vennootschap ervoor zou kiezen de vrijstelling niet toe te passen.
Maatregelen i.v.m. vervallen BPM-vrijstelling bestelauto’s
Met ingang van 1 januari 2025 vervalt de BPM-vrijstelling voor bestelauto’s. De BPM hangt af van de CO2-uitstoot. Er wordt nu een forfait geïntroduceerd voor bestelauto’s waarvoor geen CO2-waarde is vastgesteld.
Verder wordt de teruggaafregeling voor de bestelauto van een gehandicapte verbeterd.
Energiebelasting WKK glastuinbouw
Binnen de energiebelasting is een vrijstelling opgenomen voor de levering of het verbruik van aardgas en elektriciteit die worden gebruikt voor het opwekken van elektriciteit in een installatie met een elektrisch rendement van minimaal 30%. Daarnaast bestaat er een vrijstelling voor elektriciteit die de verbruiker heeft opgewekt door middel van een installatie voor warmtekrachtkoppeling.
Deze vrijstellingen worden per 1-1-2025 beperkt. Er gaat een verschillend regime gelden voor enerzijds middelgrote en grote en anderzijds kleinere installaties. Geregeld wordt dat de afbakening van die 2 categorieën komt te liggen bij een totaal opgesteld elektrisch vermogen van 20 megawatt.
Wijzigingen in voorwaarden voor internationale waardeoverdracht van pensioen
Een werknemer die pensioen heeft opgebouwd in Nederland heeft, als hij in het buitenland gaat werken en aldaar verder pensioen opbouwt, onder voorwaarden ook recht op waardeoverdracht. Het EU-hof heeft geoordeeld dat Nederland daar te zware eisen aan stelde. Dat wordt nu aangepast.
Meer weten?
Heb je vragen over wat voor invloed de belastingplannen 2025 hebben op jouw situatie? Neem contact op met je adviseur.