Verlaging hoge tarief tweede schijf box 2
Sinds 1 januari 2024 zijn er 2 tarieven in box 2. Voor ontvangen dividenden tot € 67.000 geldt in 2024 een tarief van 24,5%. Dit blijft in 2025 hetzelfde, maar dan dan voor dividenden tot € 67.804.
In 2024 is het tarief voor de tweede schijf 33%. Dit werd eind 2023 op het laatste moment verhoogd van het oorspronkelijk voorgestelde 31%, maar dit wordt teruggedraaid. Vanaf 2025 wordt dit tarief weer verlaagd naar 31%.
Tip
Fiscale partners profiteren 2 keer van het lage tarief van de eerste schijf. In 2024 wordt een dividenduitkering van € 134.000 belast tegen 24,5%. In 2025 geldt dit lage tarief van 24,5% voor fiscale partners tot een dividenduitkering van € 135.608.
Let op
Vanaf 2025 hebben dividenduitkeringen effect op de afbouw van de algemene heffingskorting. Hierdoor zal vanaf 2025 de algemene heffingskorting meestal dalen of zelfs verdwijnen door een dividenduitkering.
Daarnaast heeft een dividenduitkering ook in 2024 al effect op de Wet excessief lenen (de zogenaamde dga-taks) en de hoogte van het vermogen in box 3. Overleg daarom met je adviseur om te bepalen wat in jouw situatie de voordeligste dividenduitkering is in 2024.
2. Afschaffing verlaagd btw-tarief kunst, cultuur, sport en hotelovernachtingen in 2026
Het verlaagde btw-tarief van 9% voor cultuur, media, logies (hotels, vakantiewoningen en stacaravans), boeken en sport vervalt per 1 januari 2026. Het algemene btw-tarief wordt dan verhoogd naar 21%.
Let op
Bij niet-winstbeogende sportverenigingen blijft de vrijstelling van toepassing.
Tip
Er zijn uitzonderingen. Bioscopen, circussen, kampeerterreinen en dagrecreatie (attractieparken, speel- en siertuinen en dierentuinen) blijven onder het verlaagde btw-tarief van 9% vallen.
Let op
Het btw-tarief hangt af van wanneer de dienst wordt geleverd, niet van wanneer je de betaling ontvangt. Verkoop je in 2025 bijvoorbeeld een ticket voor een theatervoorstelling in 2026, dan geldt in 2025 al het algemene tarief van 21%.
3. Verlaging overdrachtsbelasting voor woningen niet in eigen gebruik
Het algemene tarief van de overdrachtsbelasting van 10,4% gaat per 1 januari 2026 omlaag naar 8% voor woningen die je niet zelf gebruikt.
Deze verlaging geldt niet voor bedrijfspanden. Voor woningen die wel voor eigen gebruik zijn, blijft het tarief 2%. Starters onder de 35 jaar behouden de eenmalige vrijstelling van overdrachtsbelasting.
Let op
Deze verlaging staat nog niet in een specifiek wetsvoorstel, maar wordt naar verwachting in oktober 2024 opgenomen in een nog in te dienen wetsvoorstel.
4. Bedrijfsopvolgingsregeling en doorschuifregeling
De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling (DSR) zijn bedoeld om te zorgen dat bij echte bedrijfsoverdrachten de continuïteit van het bedrijf niet in gevaar komt door belastingdruk. Zo kun je met een fiscale stimulans het bedrijf doorgeven aan de volgende generatie.
De BOR en DSR spelen een belangrijke rol bij de overdracht van familiebedrijven. Let wel op de wijzigingen die eind 2023 al zijn aangenomen en de extra wijzigingen die nu zijn aangekondigd.
Het kabinet stelt voor om de verplichte voortzettingstermijn per 1 januari 2025 te verkorten van 5 naar 3 jaar. Als dit wordt goedgekeurd, geldt voor bedrijfsoverdrachten vóór 1 januari 2025 nog de termijn van 5 jaar, en voor overdrachten vanaf 1 januari 2025 een termijn van 3 jaar.
Vanaf 1 januari 2026 zijn onder andere deze aanpassingen voorgesteld:
- Beperken van de BOR en DSR voor aandelen tot gewone aandelen met een minimaal belang van 5%. Opties en winstbewijzen kwalificeren dan niet meer voor de BOR en DSR voor aandelen.
- Vereenvoudiging van de herstructureringen gedurende de bezits- en voortzettingstermijn.
- Een langere bezitstermijn voor schenkers en erflaters die later dan 2 jaar na hun AOW-leeftijd met de onderneming zijn gestart.
- Aanpak van onbedoeld gebruik van dubbele BOR.
Let op
Sinds 1 januari 2024 wordt vastgoed dat aan derden ter beschikking is gesteld (zoals verhuurd vastgoed) standaard niet meer gezien als ondernemingsvermogen. Hierdoor kun je dit soort vastgoed niet meer schenken of erven met toepassing van de BOR.
5. Terugdraaiing versobering 30%-regeling voor expats
Werknemers die naar Nederland komen en voldoen aan de criteria kunnen gebruikmaken van de 30%-regeling. Dit betekent dat zij maximaal 30% van hun salaris onbelast kunnen ontvangen.
In het Belastingplan 2024 was een versobering in stappen voorgesteld naar 10% (de ‘30-20-10-regeling’). Deze wordt nu grotendeels teruggedraaid, maar er komt wel een hogere salarisnorm.
Vanaf 1 januari 2027 wordt er een vast percentage van 27% ingevoerd voor maximaal 5 jaar. In 2025 en 2026 blijft het percentage 30% voor alle werknemers die aan de criteria voldoen. De salarisnorm wordt in 2027 verhoogd van € 46.107 naar € 50.436. Voor werknemers jonger dan 30 jaar met een master wordt de norm verhoogd van € 35.048 naar € 38.338.
Let op
Werknemers die al vóór 2024 gebruikmaakten van de 30%-regeling, behouden gedurende de hele looptijd het percentage van 30%. Voor hen blijft ook de oude (geïndexeerde) inkomensnorm gelden. Zij krijgen dus vanaf 2027 niet te maken met het nieuwe percentage van 27% en de hogere salarisnorm.
Let op
Deze verlaging staat nog niet in een specifiek wetsvoorstel, maar wordt naar verwachting in oktober 2024 opgenomen in een nog in te dienen wetsvoorstel.
6. Tariefskorting motorrijtuigenbelasting emissievrije personenauto
Nu betalen gebruikers van een emissievrije personenauto (volledig elektrisch of waterstof aangedreven) geen motorrijtuigenbelasting. Eind 2019 is met de Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord al aangenomen dat voor deze auto’s in 2025 een tariefskorting van 75% geldt op de motorrijtuigenbelasting en dat vanaf 1 januari 2026 de tariefskorting wordt afgeschaft.
Doordat emissievrije personenauto’s zwaardere accu’s hebben, worden ze ook zwaarder belast. Om dit verschil te verkleinen, en er zo voor te zorgen dat er niet minder emissievrije personenauto’s verkocht gaan worden, geldt vanaf 2026 tot en met 2029 een tariefskorting van 25% in de motorrijtuigenbelasting voor emissievrije auto’s.
Het kabinet heeft aangekondigd dat het in het voorjaar van 2025 gaat beoordelen of de tariefskorting van 25% voor emissievrije personenauto's voldoende is.
Let op
Deze verlaging staat nog niet in een specifiek wetsvoorstel, maar wordt naar verwachting in oktober 2024 opgenomen in een nog in te dienen wetsvoorstel.
7. Afschaffing van de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting
Voor boekjaren die starten op of na 1 januari 2025 wordt de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting afgeschaft. Dit betekent dat je vanaf dan geen giften vanuit je vennootschap van de winst kunt aftrekken.
Giften uit de vennootschap worden daarnaast vanaf 2025 beschouwd als een dividenduitkering aan jou in privé, en worden daarmee belast met dividendbelasting (en in box 2 van de inkomstenbelasting). In box 2 geldt, afhankelijk van de hoogte van het totaal aan dividenduitkeringen in een jaar, in 2025 een tarief van 24,5% of 31%. Je kunt wel onder voorwaarden in privé gebruikmaken van de giftenaftrek in de inkomstenbelasting.
Let op
Hoewel de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting verdwijnt, blijft deze aftrek in de inkomstenbelasting in 2025 nog onveranderd.
Let op
Steun je goede doelen via sponsoring of reclame? Dan zijn deze kosten geen giften, maar zakelijke kosten. Deze kosten blijven, net als andere bedrijfskosten, aftrekbaar van de winst. Datzelfde geldt voor uitgaven die je doet in het kader van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO).
8. Introductie derde schijf inkomstenbelasting
Per 1 januari 2025 komt er een nieuwe, verlaagde eerste schijf in box 1. Dit zorgt voor een gerichtere lastenverlichting bij met name de middeninkomens.
Het tarief in deze eerste schijf daalt van 36,97% naar 35,82%. Deze schijf geldt in 2025 tot een inkomen van € 38.441.
Het tarief van de tweede schijf bedraagt vanaf volgend jaar 37,48% en loopt tot € 76. 817.
De grens voor de derde (hoogste) schijf is daarmee € 1.298 hoger dan in 2024. Het hoogste tarief in box 1 blijft 49,5%.
Let op
Val je in het laagste tarief, dan krijg je ook aftrek in het laagste tarief.
9. Box 3-tarief gaat toch niet omlaag
Het tarief in box 3 blijft ook volgend jaar 36%. Ondanks de verwachting dat het tarief voor box 3 zou worden verlaagd om de belastingdruk op spaarders en beleggers te verlichten, verandert het tarief niet.
10. Wijzigingen in de earningsstrippingmaatregel
De earningsstrippingmaatregel beperkt de generieke renteaftrek en geldt voor alle vennootschapsbelastingplichtigen. Hierdoor kun je van het verschil tussen de rentelasten en de rentebaten van geldleningen minder aftrekken bij het bepalen van de winst.
Vanaf 2025 kun je het rentesaldo niet meer aftrekken als dat meer bedraagt dan het hoogste van 25% (20% in 2024) van de (gecorrigeerde) winst of de drempel van 1 miljoen euro.
Per 1 januari 2025 geldt de drempel van 1 miljoen niet langer voor vastgoedlichamen die onroerend goed aan derden verhuren. Dit betekent dat vastgoedlichamen maximaal 25% van de (gecorrigeerde) winst aan rente kunnen aftrekken.
Let op
Deze regeling geldt niet voor vastgoed dat wordt verhuurd aan een verbonden lichaam of aan een verbonden natuurlijk persoon.
Meer weten?
Heb je vragen over wat voor invloed de belastingplannen 2025 hebben op jouw situatie? Bekijk de andere artikelen over Prinsjesdag of neem contact op met je adviseur.