Totstandkoming van derogatie
Met derogatie krijgt een land toestemming van de Europese Unie om op een bepaalde wijze af te wijken van de norm. In dit geval gaat het om de stikstofregeling. Het is Nederland tot nu toe altijd gelukt dit recht te verkrijgen. Om ook in 2022 derogatie te verkrijgen, moet Nederland wederom de doelstellingen uit de Kaderrichtlijn Water en de Nitraatrichtlijn halen.
Deze Europese richtlijnen bewaken de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater in Nederland. Tot nu toe haalt Nederland niet overal de norm. Daarom is er onder leiding van demissionair minister Carola Schouten een stevig pakket neergezet voor het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Samen met het nog te bepalen programma Aanpak Stikstof, moet dit ervoor zorgen dat Nederland in 2027 aan alle eisen voldoet.
Wat leren we uit het verleden?
Het laatste recht op derogatie kreeg Nederland op basis van het ingrijpende stelsel van fosfaatrechten. Hiermee hebben we destijds het vertrouwen van de Europese Commissie gewonnen. Het onlangs aangetreden kabinet moet het nieuwe programma ‘Aanpak Stikstof’ nog presenteren. Pas als dit bekend is, gaat de Europese Commissie stemmen over het recht op derogatie voor Nederland. Dit krijgen we dan voor de komende 2 of 4 jaar (2022 – 2025) toegekend.
In 2020 werd pas in juni officieel dat Nederland recht had op derogatie. Toen werd er al volop bemest op basis van derogatie. De signalen uit Brussel waren namelijk gunstig. Voor 2022 zijn de signalen zorgwekkender dan eerdere jaren, dat maakt het voor dit jaar extra spannend.
Belangen voor derogatie zijn groot
Voor de gemiddelde Nederlandse melkveehouder is het belang van derogatie groot. Daar waar je mét derogatie 230-250 kg stikstof (N) uit dierlijke mest mag aanwenden, is dat zonder derogatie zo’n 15 tot 20 m³ per hectare minder (uitgaande van 4 kg stikstof per m³). Beschikt je bedrijf over 50 hectare zandgrond? Dan heb je zonder derogatie 750 m³ mestafvoer (of mest in opslag) extra!
Wat kost het?
Wat de prijzen van mestafvoer gaan doen gedurende het seizoen, is nog niet bekend. De prijs zal bij meer aanbod natuurlijk eerder stijgen dan dalen. Wat betekent dit in een markt waar veel melkveehouders meer mest moeten afvoeren dan ‘normaal’?
- Bij een prijs van € 18 per m³ mest, is het afvoeren van mest al een kostenpost van € 13.500 (750 x € 18). Als je deze mest niet op eigen land uitrijdt dan is dit een stijging van € 11.250 (hierbij gaan we uit van gemiddeld € 3 per m³ voor het uitrijden).
- De kosten van de ‘normale’ mestafvoer komen hier (net als voorgaande jaren) nog bij. Of deze prijzen gelijk blijven aan het verleden, is de vraag. Om de bemesting van het (gras)land op peil te houden, ontstaat er meer ruimte voor aanvoer van kunstmest. Gaan we uit van de situatie in het voorbeeld? Dan betekent dit een aankoop van ruim € 3.000 aan extra kunstmest.
- Als we dit omrekenen naar de kostprijs, betekent het verschil tussen wél of géén derogatie ongeveer 2 cent per 100 kg melk.
Een voorbeeld: Een melkveebedrijf van 50 hectare zandgrond en een derogatienorm van 230 kg stikstof (N) per hectare, heeft 100 melkkoeien. Het bedrijf heeft een productie van 9.000 kg melk per koe en een ureum van 22. Er lopen 22-25 stuks jongvee onder 1 jaar en 25 stuks jongvee van 1 jaar of ouder rond. In onderstaande tabel zie je de invloed van wel of geen derogatie op de gebruiksruimte, de mestafvoer en de aanvoerruimte.
|
Met derogatie |
Zonder derogatie |
Gebruiksruimte N Dierlijk |
11.500 kg |
8.500 kg |
Gebruiksruimte N Totaal |
11.455 kg |
11.455 kg |
Afvoer mest |
850 ton |
1.600 ton |
Afvoerruimte N (KAS, 27%) |
23 ton |
28 ton |
Onderneem actie
Vanuit de huidige situatie adviseren we je om zonder derogatie te rekenen. Maar welke berekening je als ondernemer ook maakt, we raden je altijd aan om een risicocalculatie te maken. Als je namelijk gaat rekenen zonder derogatie is er een kans dat je te veel mest afvoert. Dit is later in het seizoen dan bovendien niet meer beschikbaar voor je eigen bedrijf. Ga je rekenen mét derogatie? Dan ga je misschien de gebruiksnormen overschrijden, met alle gevolgen van dien.
Met deze belangrijke punten moet je rekening houden, voor welk scenario je ook kiest:
- Capaciteit mestopslag
Hoeveel mestopslag heb je beschikbaar? En hoe groot is de minimale hoeveelheid mest die je moet afvoeren in het seizoen? Bereken dit zowel met als zonder derogatie. Als je besluit om de afvoer voor een deel in de voorraad te laten, is dit dan ook daadwerkelijk te realiseren?
- Hoeveel mest kun je afvoeren en wanneer?
Voer je een groot deel van de mest in het voorjaar af? Dan moet je je afvragen of je genoeg hebt om de eerste/ tweede snede zelf te bemesten. In bepaalde regio’s is de mestafvoer in het begin van het uitrijdseizoen goedkoper dan later in het seizoen. Kies je voor mestafvoer in de zomer, dan is het belangrijk dat er op dat moment nog voldoende mest beschikbaar is om af te voeren. - Mestafvoer: boer-boer en/of wegen & monsteren
Mestafzet met boer-boer transport is op basis van fosfaat. Hierbij moet je aan een aantal voorwaarden voldoen. Dit zijn de 2 belangrijkste:
1. De mestafzet is binnen een straal van 10 km van het bedrijf.
2. Je mag maximaal 25% van de fosfaatproductie afvoeren via boer-boer transport. Als je rekent met een groot BEX-voordeel, is de BEX-fosfaatproductie het uitgangspunt voor de 25%.
Voer je meer mest af en is stikstof een beperkende factor? Dan bestaat de kans dat je niet alle mest middels boer-boer transport kunt afvoeren. In dat geval moet je wegen en monsteren. Let wel op dat analyses een lager of hoger stikstofgehalte kunnen hebben dan forfaitair.
- Mogelijkheden in de buurt
Zijn er mogelijkheden in de buurt voor mestafzet bij akkerbouwers, gestopte veehouders of andere grondeigenaren? Mogelijk vallen extensieve veehouders die in het verleden wel derogatie hadden, zonder derogatie af voor mestaanvoer. Wil en kun je extra grond aan jouw bedrijf binden? Denk ook aan de inzet van natuurgrond waarnaar je dieren gedurende het seizoen kunt uitscharen. - Kringloopwijzer
Welke mogelijkheden zijn er om in 2022 scherp te sturen op stikstofefficiëntie om hiermee zoveel mogelijk mest op het eigen bedrijf te houden? Vanuit de ruwvoerkwaliteit in 2021 zien we lagere eiwitgehalten. Dit kan gunstig zijn voor een BEX-voordeel op stikstof.
Hoe schat je het in voor 2022 en waarop ga je nu al bewust sturen? Als je efficiënter bent dan gemiddeld, kun je meer mest op je eigen bedrijf houden. Concreet betekent dit dat jouw veestapel minder stikstof en fosfaat produceert. Daarmee verklein je het overschot aan deze mineralen (wat je afvoert en/of in eindvoorraad komt).
Rekenen mét derogatie in 2022
Ga je met derogatie rekenen? Dan neem je de derogatievoorwaarden van 2021 in acht, heb je grondmonsters én heb je een bemestingsplan opgesteld. Wil je het stuur zelf in handen houden? Dan kun je als ondernemer de keuze maken om de eerste (en tweede) snede goed te bemesten, om vervolgens af te wachten wat de geluiden vanuit de Europese Unie zijn.
Lijkt het er richting juni op dat er derogatie komt? En heb je op de eerste + tweede snede nog niet meer mest uitgereden dan 170 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare? Dan stel je het definitieve keuzemoment uit. Dit kan betekenen dat er na de bemesting van de eerste en tweede snede geen ruimte meer is voor extra aanwending van dierlijke mest. Ook kun je minder bemesten op minder gewasopbrengende percelen. Gewassen van deze percelen zijn wellicht in te zetten voor jongvee of droge koeien door een lager kali-gehalte.
Concreet: Bemest je de eerste snede met 30 m³ drijfmest? Dan heb je eventueel nog 12,5 m³ voor de 2e snede. Zonder derogatie is het daarna op. Mét derogatie kun je eventueel nog een 3e snede bemesten met 10-15 m³.
Wat als je (ongeacht de geluiden uit de Europese Unie) tot het einde van het jaar met derogatie rekent en de EU verleent deze niet? Dan overschrijd je de gebruiksnormen. Je loopt daarmee een risico op controle en stevige boetes.
Rekenen zonder derogatie in 2022
Ook hierbij raden we aan om de risico’s te verkennen. Zet je in het voorjaar meer mest af om te voldoen aan de gebruiksnormen? Dan kan dit betekenen dat je onvoldoende mest hebt bij het wél verkrijgen van derogatie. Rekenen zonder derogatie betekent ook dat je mag afwijken van de 80/20 verhouding. Door meer maïs te telen kun je meer productie van droge stof en kVEM realiseren op het bedrijf.
Meer maïs in het rantsoen (met een gemiddeld hogere VEM-waarde en een lager RE-gehalte) helpt de gemiddelde stikstofefficiëntie van het bedrijf in positieve zin, zodat je minder stikstof hoeft af te voeren. Extra eiwit aankopen blijft voorlopig waarschijnlijk duur. Samen met de meerkosten van geen derogatie, is het raadzaam om een goede liquiditeitsplanning te maken. Kies je voor meer maïs? Weeg dan ook de gevolgen voor het GLB van 2023 mee.
Let op bij een bouwplan met meer maïs op zand- en lössgrondengrond. Denk eraan dat je dit uiterlijk 15 februari meldt bij RVO. Te veel maïs aanmelden en gras laten is minder risicovol dan gras later scheuren tot maïs zonder aanmelding.
Tijd voor actie
Welke kansen zie je om als mens en bedrijf op een verantwoorde manier om te gaan met het derogatievraagstuk? Welke risico’s loop je? Ga je uit van derogatie, dan kan dit grote gevolgen hebben voor de liquiditeit en je bemestingsplan als er geen derogatie wordt toegekend. Het valt of staat met jouw uitgangspositie en wensen als ondernemer. Zorg ervoor dat er balans is in je financiële positie en je omgeving en maak daarbij een passende keuze.
Kun je nog niet kiezen? Probeer dan de risico’s enigszins te beperken. Gebruik de uitwijkmogelijkheid en bemest in ieder geval tot juni voorzichtiger. Zo stel je het keuzemoment uit naar de maanden waar je hopelijk een betere richting kunt bepalen.
Meer weten?
Wil je meer weten over derogatie of kun je wel wat hulp gebruiken bij het toepassen van de berekeningen? Neem contact op met een van onze adviseurs, zij helpen je graag!