Agro

De levensduur van je koeien verlengen: wat levert het op?

15 jan. 2024

De afgelopen maanden stonden vol van externe ontwikkelingen waar je als ondernemer weinig invloed op hebt. Plannen vanuit Brussel, Den Haag of de provincie maken het lastig om als ondernemer het overzicht te bewaren. Waar kun je nu concreet wél invloed op uitoefenen? En hoe houd je op je bedrijf het stuur in handen? In dit artikel gaan we terug naar de basis door concreet te kijken naar de (bedrijfseconomische) kansen op je bedrijf. Door het verlengen van de levensduur.

De laatste koe op het bedrijf

De sterk gestegen kostprijs en restricties in milieugebruiksruimte laten ons de laatste maanden steeds kritischer kijken naar ‘de laatste koe’ op het bedrijf. Oftewel: is het nog rendabel om een koe te melken wanneer je de mest van deze koe afzet, je krachtvoer aankoopt en daarnaast voldoende fosfaatrechten moet hebben? Bij een melkprijs van € 44,75 zit het break-even punt op 16 liter melkproductie per koe per dag. Maar kies bewust welke koe je de trailer op laat gaan. Is dat de worstenkoe aan het eind van de lactatie? Of de vaars die klaarstaat?

Levensduur veestapel

In onze bedrijfseconomische dataset* zien we interessante verschillen tussen de 25% bedrijven met de laagste en de 25% bedrijven met de hoogste gemiddelde levensduur van de veestapel. Tussen beide groepen zit een verschil van 11 maanden in de gemiddelde leeftijd van de melkkoeien. Een aantal indicatoren blijkt nauwelijks te verschillen tussen de 2 groepen (tabel 1).

Tabel 1: Verschillen tussen de 25% bedrijven met de laagste en de 25% bedrijven met de hoogste gemiddelde levensduur van de veestapel, deel 1

 

Laagste 25%

Hoogste 25%

Verschil

Procentueel

Melkgeld (€ per 100 kg geleverde melk)

54,88

55,37

0,49

1%

Intensiteit (kg afgeleverde melk per ha)

18608

19030

422

2%

Gem. aantal jongvee per 10 melkkoeien

6,26

5,01

-1,24

-20%

Kg krachtvoer per melkkoe

2607

2629

22

1%

Kg krachtvoer per 100 kg meetmelk

26,3

26,4

0

1%

Kg melk per melkkoe

9328

9310

18

0%

* De dataset is gestandaardiseerd op intensiteit in kg melk per hectare.

Melkopbrengsten vs. kosten

Beide groepen bedrijven behalen nagenoeg een gelijke melkproductie per koe. Met evenveel kg krachtvoer per koe en per 100 kg meetmelk. Maar er zijn ook een aantal belangrijke verschillen tussen beide groepen (tabel 2). Bedrijven met de hoogste levensduur geven bijna 50% minder geld uit aan mineralen en 25% minder aan kunstmest en zaadkosten. Ze houden gemiddeld € 100 per koe extra over als we de voerkosten van de melkopbrengsten afhalen. De diergezondheidskosten per koe zijn op deze bedrijven slechts € 3 hoger dan op de bedrijven met een lagere levensduur.

Je zou misschien verwachten dat de gezondheidskosten hoger liggen voor oudere koeien. Uit de analyse blijkt echter van niet. Wellicht dragen de hogere kosten voor stro en strooisel (+30%) bij aan het voorkomen van gezondheidsproblemen.

Al met al zijn de toegerekende kosten 3% lager in de groep met de hoogste levensduur ten opzichte van de groep met de laagste levensduur. Ten aanzien van de arbeidsinzet hebben de bedrijven met de hoogste levensduur 1,5 koe per persoon meer dan gemiddeld. De groep met de laagste levensduur heeft echter 6 koeien per persoon meer dan gemiddeld.

Tabel 2: Verschillen tussen de 25% bedrijven met de laagste en de 25% bedrijven met de hoogste gemiddelde levensduur van de veestapel, deel 2. Getallen zijn in Euro’s.

 

Laagste 25%

Hoogste 25%

Verschil

Procentueel

Mineralen

9598

5193

-4406

-46%

Kunstmest

29722

22397

-7326

-25%

Zaden, plant- en pootgoed

5942

4454

-1487

-25%

Diergezondheid per koe

129

132

3

2%

Stro en strooisel per koe

54

70

16

30%

Fokkerij per koe

84

78

-6

-7%

Totaal toegerekende kosten per koe

2214

2137

-77

-3%

Melk/voer saldo per koe

3547

3649

102

3%

Voerwinst

38,9

39,2

0

1%

Kritieke melkprijs per 100 kg melk

49,89

50,05

0,16

0%

Invloed op jongveebezetting

Op basis van deze dataset concluderen we dat beide groepen ongeveer gelijke bedrijfseconomische resultaten behalen. Maar de koeien op de bedrijven in de groep met de hoogste levensduur worden bijna een jaar ouder. Waar deze groep meer geld uitgeeft aan zaken als stro en strooisel, betaalde arbeid en ruwvoer, geeft de groep met de laagste levensduur meer geld uit aan mineralen, bedrijfsverzorging en kunstmest.

De hogere levensduur leidt tot een groot verschil in de jongveebezetting, namelijk 20% minder dan de groep met de laagste levensduur. Die eerste groep kan daardoor gemiddeld 8,5 koe extra melken binnen dezelfde vergunnings- en milieuruimte. Een eventueel gedwongen krimp van de sector kun je hiermee gedeeltelijk opvangen. Daarnaast verlaag je de CO2-uitstoot met een hogere levensduur van het melkvee en een lagere jongveebezetting.

Realistische doelen stellen

Al met al voldoende redenen om dit onderwerp eens concreet met je dierenarts en veevoeradviseur te bespreken. Stel daarbij een realistisch doel waarbij je met plezier en zonder extra arbeid de koe gezond kan houden. Zie de melkproductie en levensduur van de koeien daarbij als een resultaat van andere inspanningen, niet als een doel op zich.

Meer weten?

Wil je meer weten over het verlengen van de levensduur van je veestapel? Spar er gerust eens over met Nico Stokman of Rick Hoksbergen, specialisten melkveehouderij. Of neem contact op met een (andere) adviseur bij jou in de buurt.