1. Bij 3 opdrachtgevers of meer ben je zelfstandig
Het verhaal dat je minimaal 3 opdrachtgevers moet hebben om als zelfstandige te worden gezien, klopt niet. Bij zowel de Belastingdienst als in het arbeidsrecht is er geen minimumaantal opdrachtgevers nodig. Dit misverstand komt voort uit oude wetgeving.
Het aantal opdrachtgevers kan wel een rol spelen in de beoordeling van je arbeidsrelatie, maar het is nooit doorslaggevend. Het draait altijd om het totaalplaatje.
2. Als zzp’er mag je niet met machines van de opdrachtgever werken
Ook dit is niet waar. Het gebruik van machines of materialen van je opdrachtgever leidt niet automatisch tot de conclusie dat je een schijnzelfstandige bent. Het gaat om alle feiten en omstandigheden in onderling verband bezien. Wel kan het ontbreken van eigen investeringen een signaal zijn dat je misschien niet volledig zelfstandig bent. Maar nogmaals: het is een onderdeel van een bredere beoordeling.
3. De modelovereenkomsten van de Belastingdienst mogen niet meer worden gebruikt
Dit is niet waar. De Belastingdienst beoordeelt geen nieuwe modelovereenkomsten meer, maar bestaande goedgekeurde overeenkomsten kun je blijven gebruiken. Het is slim om afspraken schriftelijk vast te leggen en zo’n modelovereenkomst is daarvoor een goed hulpmiddel. Dit biedt geen garantie, maar helpt wel om de arbeidsrelatie duidelijk te maken.
Let er wel op dat de praktijk overeenkomt met wat er in de overeenkomst staat.
4. Vanaf januari veranderen de regels rondom zzp’ers
Er komt geen nieuwe wetgeving vanaf januari 2025, maar wat wel verandert, is de handhaving. Tot en met december 2024 treedt de Belastingdienst alleen op bij kwaadwillendheid. Vanaf januari 2025 kan er strenger worden gehandhaafd: denk aan naheffingen, correcties en zelfs boetes.
Er zijn wel moties aangenomen om ondernemers in 2025 een zachte landing te geven, maar goed voorbereid zijn is altijd beter.
5. Constructies optuigen om schijnzelfstandigheid te voorkomen bieden garantie
Het oprichten van een maatschap, bv of vof om schijnzelfstandigheid te vermijden, is geen oplossing. De feitelijke uitvoering is namelijk doorslaggevend bij de vraag of iemand werknemer of zzp’er is. Een constructie om schijnzelfstandigheid te maskeren biedt geen bescherming.
Bij het beoordelen van een arbeidsrelatie kijkt de Belastingdienst naar het totaalplaatje: alle feiten en omstandigheden tellen mee. Geen enkel element is op zichzelf doorslaggevend, maar alles weegt mee in de balans.
Meer weten?
Wil je meer weten over schijnzelfstandigheid? Of wil je zeker weten dat je goed bent voorbereid op de strengere handhaving vanaf 2025? Neem dan contact op met Sanne van Dam of Ingrid Andringa. Zij helpen je graag verder.