Algemeen

Wat verandert er voor stichtingen, verenigingen en coöperaties per 1 juli 2021?

19 mei 2021

Op 1 juli 2021 treedt de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (Wbtr) in werking. Deze wet bevat belangrijke wijzigingen voor stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. In dit artikel zetten we de belangrijkste wijzigingen voor je op een rijtje. We richten ons daarbij op de stichtingen, verenigingen en coöperaties omdat deze rechtsvormen het vaakst voorkomen. 

Verbetering kwaliteit

Het doel van de nieuwe wetgeving is het verbeteren van de kwaliteit van bestuur en toezicht bij stichtingen, verenigingen en coöperaties. Van belang is dat de wijzigingen voor alle verenigingen en stichtingen gelden. Dus ongeacht wat het doel van de vereniging of stichting is en ongeacht of de vereniging of stichting vennootschapsbelastingplichtig is.

1. Richten naar belang rechtspersoon bij vervullen taak

In de nieuwe wet staat dat bestuurders zich bij het uitoefenen van hun bestuurstaak moeten richten naar het belang van de stichting, vereniging of coöperatie en de daaraan verbonden onderneming of organisatie. Als er een raad van commissarissen is, geldt dit voorschrift ook voor de commissarissen. 

2. Belet en ontstentenis

Stichtingen, verenigingen en coöperaties moeten verplicht voorschriften in de statuten opnemen over de wijze waarop in de uitoefening van de taken en bevoegdheden wordt voorzien in geval van ontstentenis of belet van alle bestuurders (of commissarissen). Dit zijn situaties waarin een bestuurder tijdelijk (bijvoorbeeld door ziekte) of permanent (bijvoorbeeld door overlijden of ontslag) zijn functie niet meer kan uitoefenen.

Het is niet verplicht om de statuten direct na inwerkingtreding van de wet aan te passen. Als er nog geen (juiste) ontstentenis- en beletregeling in de statuten staat, moeten de statuten op dit punt bij de eerstvolgende statutenwijziging aangepast worden.

Tip
We raden echter wel aan om te bekijken of in jouw situatie het verstandig is om al eerder een ontstentenis- en beletregeling op te nemen. Hiermee kun je namelijk voorkomen dat niet duidelijk is wie het bestuur over bijvoorbeeld een stichting heeft als er sprake is van belet of ontstentenis bij alle bestuurders.

3. Tegenstrijdig belang

Een bestuurder kan bij bepaalde besluiten een tegenstrijdig belang hebben met de stichting, vereniging of coöperatie waar hij/zij bestuurder is. Denk aan een situatie waarin de stichting een overeenkomst wil sluiten waarbij de bestuurder ook persoonlijk partij is.

Voor verenigingen en coöperaties bepaalt de wet tot 1 juli 2021 nog dat in geval van een tegenstrijdig belang de algemene vergadering 1 of meerdere mensen kan aanwijzen om de vereniging/coöperatie te vertegenwoordigen. Deze bepaling vervalt per 1 juli 2021. Voor stichtingen staat nu nog geen tegenstrijdig belangregeling in de wet.

Per 1 juli 2021 gaat voor stichtingen, verenigingen en coöperaties dezelfde regeling gelden: een bestuurder of commissaris mag niet deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij/zij daarbij een persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de rechtspersoon.

De nieuwe tegenstrijdigbelangregeling is van dwingend recht. Dat betekent dat vanaf 1 juli 2021 een regeling in de statuten die afwijkt van de nieuwe wettelijke regeling niet meer geldt.

Tip
We raden aan om in ieder geval bij de eerstvolgende statutenwijziging de nieuwe tegenstrijdigbelangregeling in de statuten op te nemen. Eventueel kun je een statutenwijziging naar voren halen om te voorkomen dat er verwarring ontstaat doordat de statutaire regeling afwijkt van de (dwingendrechtelijke) wettelijke regeling.

Als er in strijd met de nieuwe tegenstrijdigbelangregeling gehandeld wordt, kan het besluit van het bestuur (of van de raad van commissarissen) vernietigd worden. Het is daarom verstandig om goed op te letten als er sprake is van een persoonlijk belang bij een bestuurder of commissaris dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting, vereniging of coöperatie.

4. Beperking meervoudig stemrecht

In de Wbtr staat dat een bestuurder (of commissaris) niet meer stemmen kan uitbrengen dan de overige bestuurders (of commissarissen) samen. 

Deze nieuwe regeling kan ook van belang zijn als een bestuurder (of commissaris) feitelijk meer stemmen kan uitbrengen dan de andere bestuurders (of commissarissen) samen. Een voorbeeld is een statutaire bepaling waarin staat dat een bepaalde bestuurder een doorslaggevende stem heeft in de situatie dat de stemmen staken, terwijl er maar 2 bestuurders zijn.

Als in de statuten een bepaling is opgenomen die afwijkt van deze nieuwe wettelijke regeling, dan blijft deze bepaling geldig tot 5 jaar na de inwerkingtreding van de Wbtr of, als dat eerder is, tot de eerstvolgende statutenwijziging. 

Tip
Wijkt een bepaling in de statuten af van de nieuwe wet? Wijzig de statuten dan voor 1 juli 2026.

5. Instellen toezichthoudend orgaan

De Wbtr biedt een wettelijke grondslag voor de invoering van een toezichthoudend orgaan bij stichtingen, verenigingen en coöperaties. Dit kun je op 2 manieren vormgeven:

  • Instellen van een raad van commissarissen (mag ook raad van toezicht worden genoemd). Deze mogelijkheid bestond al voor coöperaties.
  • Instellen van een bestuur waarin de bestuurstaken verdeeld worden over uitvoerende bestuurders en niet-uitvoerende (toezichthoudende) bestuurders. Dit wordt een monistisch bestuursmodel genoemd.

Ook na invoering van de Wbtr bestaat er geen verplichting tot invoering van een toezichthoudend orgaan.

Tip
Als er al een toezichthoudend orgaan bestaat, dan zal beoordeeld moeten worden of er sprake is van een raad van commissarissen in de zin van de wet of een monistisch bestuursmodel in de zin van de wet. Is dat het geval? Dan zijn de bepalingen uit de wet van toepassing en kan het slim zijn om de statuten te wijzigen om onduidelijkheden te voorkomen.

6. Raadgevende stem in ledenvergadering

Bestuurders en commissarissen van verenigingen krijgen op basis van de Wbtr een raadgevende stem in de algemene ledenvergadering. Dat betekent dat zij opgeroepen moeten worden voor de algemene vergadering en in de gelegenheid gesteld moeten worden om advies te geven.

Bij besluitvorming buiten de vergadering hoeven de bestuurders (en/of commissarissen) uiteraard niet opgeroepen te worden. Ze moeten echter wel de gelegenheid krijgen om vooraf advies uit te brengen.

Als een besluit wordt genomen in de algemene vergadering, zonder dat de bestuurders (en/of commissarissen) in de gelegenheid zijn gesteld om advies uit te brengen, kan het besluit worden vernietigd.

Tip
Omdat deze bepaling directe werking heeft, moet je hier in de praktijk dus vanaf 1 juli 2021 rekening mee houden.

7. Ontslag door rechter en bestuursverbod

De mogelijkheden voor een rechter om een bestuurder van een stichting te ontslaan, worden onder de Wbtr verruimd. Er komt in de wet te staan dat de bestuurder van een stichting op verzoek van een belanghebbende of van het openbaar ministerie door de rechtbank kan worden ontslagen wegens onder andere verwaarlozing van zijn taak, wegens andere gewichtige redenen of wegens een ingrijpende wijziging van omstandigheden op grond waarvan het voortduren van zijn bestuurderschap in redelijkheid niet kan worden geduld.

Een door de rechtbank ontslagen bestuurder kan gedurende 5 jaar na het ontslag geen bestuurder of commissaris van een stichting worden, tenzij de bestuurder mede gelet op de aan anderen toebedeelde taken geen ernstig verwijt kan worden gemaakt.

Deze regeling geldt ook voor commissarissen van stichtingen.

8. Aansprakelijkheid bestuurders en commissarissen

In de nieuwe wet worden de aansprakelijkheidsregels voor bestuurders en commissarissen van stichtingen, verenigingen en coöperaties op een aantal punten aangescherpt. Dit zijn de aanscherpingen:

  • Voor commissarissen gaat dezelfde regeling gelden die ook voor bestuurders geldt: een commissaris is hoofdelijk aansprakelijk als er sprake is van onbehoorlijke taakvervulling. Een commissaris kan dus ook aansprakelijk gesteld worden voor het handelen van een andere commissaris. Een commissaris kan aan deze aansprakelijkheid ontkomen als hem geen ernstig verwijt kan worden gemaakt en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen van onbehoorlijke taakvervulling af te wenden.
  • De bepaling dat iedere bestuurder of commissaris in geval van faillissement van de rechtspersoon hoofdelijk aansprakelijk is voor het tekort (indien het bestuur/de raad van commissarissen zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement) gaat voor alle verenigingen, stichtingen en coöperaties gelden. Tot 1 juli 2021 geldt deze bepaling alleen voor coöperaties en voor stichtingen en verenigingen die vennootschapsbelastingplichtig zijn.
  • In de wet staat een bepaling dat een bestuur (of een raad van commissarissen) zijn taak onbehoorlijk vervult als niet wordt voldaan aan de wettelijke verplichtingen tot het voeren van een administratie, het (binnen een de wettelijke termijn) opmaken van een balans en staat van baten en lasten en/of het openbaar maken van de jaarrekening. En als er sprake is van een faillissement wordt dit vermoed een belangrijke oorzaak van het faillissement te zijn.

    Tot 1 juli 2021 geldt deze bepaling alleen voor coöperaties, verenigingen waarvan de statuten notarieel zijn vastgelegd en die aan de heffing van vennootschapsbelasting zijn onderworpen en stichtingen die aan de heffing van vennootschapsbelasting zijn onderworpen.

    Deze bepaling gaat per 1 juli 2021 ook gelden voor verenigingen en stichtingen die wettelijk verplicht zijn een financiële verantwoording op te stellen die gelijk of gelijkwaardig is aan een jaarrekening (het gaat om semipublieke verenigingen en stichtingen op grond van sectorale wet- en regelgeving).

Bestuurders en commissarissen van verenigingen en stichtingen kunnen dus op basis van deze wijzigingen in bepaalde gevallen iets gemakkelijker aansprakelijk gesteld worden.

Tip
Controleer of er een goede aansprakelijkheidsverzekering is.

Uitkeringenregister stichtingen

Tot slot willen we je nog attenderen op het uitkeringenregister voor stichtingen. Deze wetgeving is op 8 juli 2020 in werking getreden en staat los van de Wbtr.

Sinds 8 juli 2020 moet het bestuur van een stichting een register bijhouden waarin de namen en adressen van alle personen (rechtspersonen en natuurlijke personen) worden opgenomen aan wie een uitkering vanuit de stichting is gedaan die niet hoger is dan 25% van het voor uitkering vatbare bedrag in een bepaald boekjaar. Ook moet het bedrag van de uitkering en de datum waarop deze uitkering is gedaan worden bijgehouden. Het register moet regelmatig worden bijgehouden. Het betreft een intern, niet-openbaar register.

Pas nadat de jaarrekening is vastgesteld, kan worden bepaald of een begunstigde in het uitkeringenregister moet worden opgenomen. De gegevens moeten te allen tijde op orde zijn zodat de Belastingdienst actuele gegevens kan inzien over de begunstigden en uitkeringen van de stichting.

Tip
Het is aan te raden om bij de eerstvolgende statutenwijziging de verplichting tot het bijhouden van een uitkeringenregister in de statuten op te nemen.

Meer weten?

Heb je vragen over de nieuwe wetgeving voor stichtingen, verenigingen en coöperaties en welke gevolgen dit voor jou heeft? Neem dan contact op met jouw adviseur bij Countus.