Kalverbedrijf runnen
Door goed te plannen, kan Mariska haar werk op de boerderij en haar adviseursbaan bij Countus goed combineren. Daarnaast maakt ze ook nog tijd vrij voor bestuurswerk binnen de LTO-vakgroep Kalverhouderij. Samen met haar man, die ook een eigen uitzendbureau heeft, runt ze met veel passie en enthousiasme het Overijsselse kalverbedrijf. ‘Het is genieten om de kleine kalfjes groot te zien worden tot een gewaardeerd product’, vertelt ze.
Haar klanten bij Countus zijn met name kalver- en varkenshouders, maar Mariska komt ook bij melkveehouders op het erf. Door haar praktijkervaring heeft ze snel een klik met klanten, ervaart ze. ‘Het praat nét iets makkelijker als je uit eigen ervaring weet wat er speelt, wat de boeren bezighoudt en wat er bij een boerenbedrijf en boerenleven komt kijken.’
Ook voor haarzelf levert het voordelen op door andere ondernemers te spreken en bedrijven te zien. ‘Het zorgt voor een open blik. Ik ga met een ondernemer in gesprek over wat bij hem of haar past. Dat is zo belangrijk. Dat authentieke aspect komt heel vaak naar voren tijdens gesprekken. Doe je echt wat je leuk vindt? En waarom lukken bepaalde zaken op je bedrijf minder goed? Door veel te zien en te horen en een stukje eigen kennis en ervaring mee te nemen, behoud ik ondernemers voor bedrijfsblindheid én blijf ik ook zelf continu scherp.’
Hoge gezondheidsbasis
Vanaf een leeftijd van 2 weken tot 8 maanden staan de 1.500 jong-rosé-kalveren op het bedrijf van Mariska en haar man Gijs. Nadat ze in 2018 het bedrijf van Mariska’s ouders overnamen, kozen ze ervoor om af te stappen van het vrije mesten en kalveren te leveren op contractbasis. ‘We wilden zekerheid en omdat we goede contacten hadden met onze voerleverancier, zijn we met hem een contract aangegaan.’
Ze kozen er bewust voor om een gesloten bedrijfsvoering op te zetten en de kalveren dus vanaf de opstart tot het afleveren op hun bedrijf te hebben. ‘We hebben 3 leeftijdsgroepen van 500 kalveren. Doordat ze hier al met 2 weken komen, kennen we de geschiedenis van de kalveren en hebben we vanaf het begin tot het eind oog op de dieren. Dat levert voor voordelen op, want zo kennen we de dieren goed’, licht Mariska toe. De kalveren op het bedrijf komen allemaal van Nederlandse melkveebedrijven.
Realistische blik
Het afgelopen jaar bracht corona de kalversector in zwaar weer door de wegvallende afzet richting horeca, maar door het contract viel de financiële schade op Mariska’s bedrijf relatief mee. ‘Vrije mesters hebben het heel zwaar. Wij hebben 9 maanden gedeeltelijk leeg gestaan en zijn deels gekort. Omdat we de koppels niet konden doorschuiven, zijn we 2 koppels misgelopen. Ook bij ons hakt het er financieel in, maar het is enigszins te overzien. In januari trokken de prijzen iets aan omdat de verwachting was dat met Pasen de horeca weer open zou gaan. Dat is helaas niet gebeurd.’
Kalverhouders weten dat er maatregelen aan zitten te komen op het gebied van emissiereductie, maar omdat het afgelopen jaar er op financieel gebied flink heeft ingehakt, valt dat nu extra zwaar. ‘De stemming en financiële situatie verschillen van bedrijf tot bedrijf. Veel aspecten spelen een rol. Zijn ze vrije mesters of hebben ze een contract? Of moeten ze een nieuw contract afsluiten tegen minder goede voorwaarden?’
Als ondernemersadviseur laat Mariska de ondernemers dan ook met een realistische blik naar hun bedrijf kijken. ‘Hoeveel reserves zijn er nog en kom je de financiële klap te boven? Als je nog jaren keihard moet werken om weer op het niveau van een jaar geleden te komen, kun je je afvragen of je de continuïteit kunt realiseren. Maar een ondernemer maakt uiteindelijk zelf keuzes. Het gaat immers om hun levenswerk. Ik ben ervoor om de situatie inzichtelijk te maken en ze een spiegel voor te houden. En dat kan in sommige situaties erg confronterend zijn.’
Emissiereductie en antibiotica
Ondanks de huidige crisis en het maatschappelijke en politieke vergrootglas waaronder de sector ligt, ziet Mariska genoeg kansen voor de sector. Als bestuurslid bij de LTO-vakgroep Kalverhouderij houdt ze zich samen met andere bestuurders bezig met de versterking van het toekomstperspectief van de kalversector in Nederland door allereerst aan het imago van de sector te werken.
‘Ook inhoudelijk gezien kunnen we nog stappen zetten op het gebied van diergezondheid, milieu en voorzieningen voor kalveren. Belangrijk is wel dat dit binnen haalbare en betaalbare kaders plaatsvindt. Er gebeurt al heel veel om de sector te verduurzamen. Er lopen onderzoeken naar brongerichte maatregelen om de emissie te beperken bijvoorbeeld. Ook willen we naar een nog lager antibioticagebruik. Sinds 2017 is een reductie van 58 procent gerealiseerd.’
Een ander belangrijk aspect is een intensivering van de samenwerking met de melkveesector. ‘We hebben elkaar nodig. De melkveehouders willen van hun stierkalveren af en wij hebben hun kalveren nodig om onze bedrijven te kunnen runnen. Biestgebruik is een belangrijk aandachtspunt. Ook vinden onderzoeken plaats met sensoren om zieke kalveren eerder te signaleren en dus ook eerder in te kunnen grijpen.’
Verder werkt de kalversector samen met de melkveehouderij aan de uitbreiding van het Kalf Volg Systeem. Om de gezondheidsstatus van de rundveehouderij te vergroten, wordt gewerkt aan een bestrijdingsplan van IBR en BVD. De vakgroep is bovendien nauw betrokken bij de kwaliteitsregeling ‘Vitaal Kalf.’ Het einddoel? Gezondere en vitalere kalveren vanaf de opstart tot het aflevermoment. ‘Ook al is de sector al een flink eind op weg, het kan altijd beter’, vindt Mariska.
Kringloopvisie
Onlangs laaide extra onrust in de sector op. Een uitgelekt concept-rapport liet extreme scenario’s over de kalversector in Nederland zien. Demissionair minister Carola Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) gaf aan dat ze het rapport nog niet heeft gezien en er geen oordeel over heeft. Het rapport is opgesteld door 3 particuliere onderzoekbureaus onder begeleiding van 9 ambtenaren van het ministerie.
Mariska merkt dat het rapport inderdaad onrust oproept. ‘Kalverhouders, en vooral melkveehouders, beseffen goed dat het een concept-verkenning is en dat er officieel nog niets over gepubliceerd is. Het is mogelijk dat het nieuwe kabinet er eventueel iets van gaat vinden. Ik vind dat ons sectorplan juist heel goed weergeeft welke inzet de sector wil tonen om de verduurzaming te versnellen. Dat gebeurt in lijn met de kringloopvisie van de minister. Onze sector is daarvan hét voorbeeld. We werken met een bijproduct uit de melkveehouderij en in de rantsoenen van onze dieren zijn restproducten uit de voedselketen verwerkt. Dat is kringlooplandbouw bij uitstek.’