Algemeen

Eiwitlimiet melkveevoer voor stikstofreductie

Om (woning)bouwprojecten die stil liggen of niet van start kunnen weer mogelijk te maken, wil Minister Schouten op korte termijn ruimte creëren. Deze ruimte zoekt ze door een eiwitlimiet te stellen aan het melkveevoer om stikstof te reduceren. Wat betekent dat voor jouw melkveehouderij?

Eiwitlimiet melkveevoer

Op 6 mei 2020 heeft minister Schouten een conceptwijziging van de Regeling diervoeders 2012 gepubliceerd. Met deze wijziging wil ze de stikstofemissie terugdringen door een limiet te stellen aan het eiwit in melkveevoer. Deze reductie kan opgenomen worden in het stikstofregistratiesysteem. Bouwprojecten kunnen hiervan gebruikmaken.

Wat is het doel van de regeling?

Meerdere woningbouwprojecten liggen stil of komen niet van de grond door de stikstofcrisis. De overheid zoekt voor deze projecten naar reductie van stikstofuitstoot die ingeboekt kan worden in het stikstofregistratiesysteem. Een voorwaarde om deze reductie op te mogen nemen, is dat deze reductie ook daadwerkelijk plaats moet vinden. Het ministerie stelt dat dit alleen met een wettelijke maatregel geborgd kan worden.

In het stikstofregistratiesysteem wordt de stikstofreductie per hexagoon (Nederland is verdeeld in zeshoeken van 1km2) vastgelegd. Van de reductie wordt maximaal 70% opgenomen in het stikstofregistratiesysteem. 30% wordt ingezet voor een vermindering van de stikstofdepositie op de natuur.

Bouwprojecten maken bij een vergunningsaanvraag gebruik van deze gerealiseerde reductie. Ze gebruiken de behaalde reductie op de betreffende hexagonen waarop het project stikstof uitstoot. Wel is het dan nog maar de vraag of er voor bouwprojecten in gebieden met weinig melkvee voldoende reductie in het stikstofregistratiesysteem beschikbaar komt.

Wat houdt de regeling in?

De regeling is alleen van toepassing op melkvee. Hierbij zijn droge koeien, jongvee en kalveren tot en met 14 dagen oud inbegrepen. Vanaf 1 september 2020 tot 1 januari 2021 is het voor een melkveehouder verboden om van derden ontvangen diervoeding voorhanden te hebben dat bestemd is voor op het bedrijf gehouden melkvee.

Ook mag je dit niet in voorraad hebben of gebruiken met een ruw eiwitgehalte dat hoger is dan de gestelde norm. Bij gemengde bedrijven is een strikte scheiding van de voedermiddelen dus noodzakelijk. Het maximale toegestane RE-gehalte is als volgt:

Toegestane RE-gehalte per kg diervoeding

Intensiteit (kg melk / ha)

Overige / onbekend

14.000 – 20.000

>20.000

Grond-soort

Zand- en lössgrond

191

192

193

Kleigrond

171

172

173

Veengrond

164

164

165

Bij bedrijven met meerdere grondsoorten, bepalen de volgende regels het maximale RE-gehalte:

  • Behoort 50% of meer van de oppervlakte van de landbouwgrond tot 1 wettelijke grondsoort? Dan geldt de norm behorende bij die grondsoort.
  • Behoort niet minimaal 50% van de oppervlakte van de landbouwgrond tot 1 wettelijke grondsoort? Dan wordt de maximale norm naar rato verdeeld.

De genoemde RE-gehaltes kunnen nog beperkt wijzigen in augustus als de ruwvoersituatie in Nederland hier aanleiding toe geeft.

In de basis is de regeling van toepassing op alle door derden aangevoerde diervoeding voor het melkvee. Er is een uitzondering op enkele producten. Het is verwonderlijk dat ook producten met een laag RE-gehalte zijn uitgezonderd. De uitgezonderde producten zijn:

Tarwegistconcentraat

Gras, zongedroogd

Bierbostel

Gras, kunstmatig gedroogd

Bietenloof

Gras, kuil

Stro (van graangewassen)

Luzerne

Snijmaïs

Luzerne, zongedroogd

Veldbonen

Luzerne, kunstmatig gedroogd

Voederbieten

Kunstmelkpoeder

Van alle soorten diervoeding die onder de regeling vallen, moet de leverancier bij levering een document verstrekken waarop het RE-gehalte staat vermeld plus de diercategorie waarvoor het product bedoeld is. De melkveehouder moet dit document 6 maanden bewaren.

Uitzondering om gezondheidsproblemen te voorkomen

Een te laag ruw eiwitgehalte in het rantsoen kan voor gezondheidsproblemen zorgen. Als je als melkveehouder kunt aantonen dat het RE-gehalte van het rantsoen te laag wordt, bestaat de mogelijkheid om te werken met een maximaal RE-gehalte van 155 in het rantsoen. Het is afhankelijk van wat je in 2018 en 2019 hebt gevoerd of je hiervoor in aanmerking komt. Hierbij mag je de kringloopwijzer gebruiken. Aanmelden kan vanaf 1 tot 7 september 2020 bij de NVWA.

Om te kunnen bepalen of de uitzonderingssituatie van toepassing is, wordt de volgende berekening gebruikt:

[afbeelding]

Uitleg begrippen
Uitgesloten voeders: diervoeding die niet onder de regeling valt. Bijvoorbeeld graskuil en melkpoeder.
Krachtvoer: Alle voeding die onder de regeling valt. Bijvoorbeeld krachtvoer en soja.
Totaal voer: Alle voeding.

Meer weten?

Wil je meer weten over de eiwitlimiet aan het melkveevoer om stikstof te reduceren? Neem contact op met onze adviseurs.