Algemeen

Eindejaarstips voor alle belastingplichtigen

08 dec. 2020

Wat kun je fiscaal dit jaar nog doen of juist nalaten om minder belasting te betalen? Bekijk onze eindejaartips 2020 voor alle belastingplichtigen.

1. Speel in op de aftrekbeperking in box 1

De tarieven in box 1 voor inkomsten uit werk en woning gaan verder omlaag. Het tarief van de eerste schijf (tot een inkomen van € 68.507) gaat in 2021 omlaag van 37,35% naar 37,1%. Over het deel van je inkomen boven € 68.507 betaal je in de tweede schijf 49,5%.

Hier staat tegenover dat de aftrekposten volgend jaar wel minder voordeel opleveren. Dit geldt vooral als je inkomen hoger is dan € 68.507 en je aftrekposten (deels) tegen het hoogste tarief kunt aftrekken. Dit jaar kan dat nog tegen 46%. In 2021 komen de aftrekposten in aftrek tegen maximaal 43%. Het maximale aftrekpercentage wordt voor het overgrote deel van de aftrekposten verder afgebouwd naar 37,05% in 2023.

Tip
Je kunt hierop inspelen door aftrekposten zo veel mogelijk in de tijd naar voren te halen. Een gift van bijvoorbeeld € 10.000 aan een ANBI levert je tegen het maximumtarief nog een maximaal fiscaal voordeel op van € 4.600. In 2023 levert dezelfde gift je nog maar een maximaal voordeel op van € 3.705. Dat is best een verschil.

Het gaat hierbij niet alleen om aftrekposten voor ondernemers, maar ook om uitgaven voor onderhoudsverplichtingen, uitgaven voor specifieke zorgkosten, weekenduitgaven voor gehandicapten, scholingsuitgaven, aftrekbare giften, het restant persoonsgebonden aftrek van voorgaande jaren en verliezen op beleggingen in durfkapitaal. Voor zover mogelijk is het slim om deze aftrekposten naar voren te halen.

2. Voorkom dat heffingskortingen verloren gaan

Enkele heffingskortingen zijn nog maar beperkt overdraagbaar aan je partner. Dit zijn de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting.

De afbouw van deze kortingen vindt al jaren plaats. Dit jaar kun je nog maar 20% van de kortingen uitbetaald krijgen (op voorwaarde dat je fiscale partner wel voldoende belasting betaalt). Vanaf 2023 helemaal niets meer. Wie vóór 1 januari 1963 geboren is, heeft geen last van de beperkte overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting, maar wel van de beperkingen voor de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting.

Je kunt echter op een aantal manieren aan de beperking van de overdraagbaarheid van de kortingen ontkomen. Heeft je partner geen of onvoldoende eigen inkomsten? Maar hebben jullie samen wel belastbaar vermogen? Dan kun je hiermee het verlies aan heffingskorting oplossen. Reken in de aangifte het vermogen geheel of deels toe aan de partner zonder eigen inkomsten. Dit vermogen wordt namelijk belast in box 3, zodat je partner dan over inkomsten beschikt, dus ook belasting betaalt, en hiermee genoemde heffingskortingen geheel of deels kan verrekenen.

Let op
Houd wel rekening met het feit dat in box 3 de te betalen belasting stijgt bij toenemend vermogen. Normaal gesproken is een 50/50-verdeling van het vermogen fiscaal optimaal, maar in dit geval moet je eerst zo veel vermogen toerekenen dat de heffingskortingen zo veel mogelijk verrekend kunnen worden. Pas daarna is een 50/50-verdeling van het resterende vermogen weer optimaal.

3. Overweeg afkoop van alimentatieverplichting

Betaal je alimentatie aan je ex-echtgenoot of ex-partner? Dan zijn de betalingen nu nog aftrekbaar tegen een tarief van maximaal 46%. Vooruitlopend op de aangekondigde tariefsverlagingen kun je in gezamenlijk overleg besluiten deze verplichting af te kopen. Je voorkomt zo dat je door de aftrekbeperking de komende jaren netto meer alimentatie betaalt.

De afkoop kan wel betekenen dat je ex meer belasting over de afkoopsom betaalt dan wanneer hij of zij jaarlijks alimentatie ontvangt. Dit kun je deels voorkomen via middeling of door de afkoopsom in een lijfrentepolis te storten. Je ex ontvangt daaruit periodieke uitkeringen die geleidelijk worden belast.

Let op
De afkoop van de alimentatieverplichting heeft voor jou en/of je ex-partner ook gevolgen voor de belastingheffing in box 3, de verschuldigde premie Zorgverzekeringswet (Zvw) en voor eventuele toeslagen. Schakel daarom een deskundige in om te berekenen of de afkoop fiscale voordelen oplevert en wat een redelijke verdeling hiervan is tussen jouw ex en jezelf.

4. Stel een opleiding niet langer uit

Volg je als particulier een opleiding of studie voor een beroep? Dan kun je de kosten hiervan in aftrek brengen als scholingsuitgaven. Er is een wetsvoorstel ingediend om deze algemene fiscale aftrek te schrappen en te vervangen door een specifiekere regeling. Maar tot die tijd kunt je gebruik blijven maken van de scholingsaftrek. In 2021 heb je in ieder geval nog recht op de aftrek. Als je recht hebt op studiefinanciering (waaronder collegegeldkrediet), heb je geen recht op aftrek.

5. Koop nog dit jaar een lijfrente

Koop nog dit jaar een lijfrente of stort een bedrag op je lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht en creëer daarmee een extra aftrekpost. De betaalde bedragen zijn alleen aftrekbaar als er sprake is van onvoldoende pensioenopbouw.

Aan het begin van het jaar mag je nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt hebben. Het pensioenopbouwtekort wordt bepaald aan de hand van de jaar- en reserveringsruimte. Deze ruimte kun je berekenen op de website van de Belastingdienst.

Als je aan de voorwaarden voor aftrek voldoet, kun je de premie in 2020 aftrekken tegen maximaal 49,5%. Lijfrentes blijven ook de komende jaren gewoon aftrekbaar tegen het tabeltarief. Vanwege de daling van deze tarieven is de uitkering in veel gevallen lager belast. Als je nu de premie kunt aftrekken tegen 49,5% en deze is te zijner tijd belast tegen 37,05%, bedraagt het tariefvoordeel 12,45%-punt.

Tip
Betaal de lijfrentepremies in 2020. Alleen dan kun je deze namelijk in aftrek brengen in je aangifte inkomstenbelasting 2020. Bovendien verlaag je hierdoor je vermogen, zodat je minder belasting betaalt in box 3.

Let op
Door de betaalde lijfrentepremie betaal je minder belasting, maar niet minder premie Zvw. Over de lijfrente-uitkering betaal je bij ontvangst wel premie Zvw. Dit betekent een dubbele heffing voor zover je inkomen bij uitbetaling van de lijfrentetermijnen onder de Zvw-premiegrens valt en je nu de Zvw-premiegrens nog niet hebt bereikt. Hierdoor wordt het nettorendement van de lijfrente kleiner.

Bepaalde heffingskortingen zijn inkomensafhankelijk. Zo is de algemene heffingskorting mogelijk hoger als gevolg van de aftrek van een lijfrentepremie. Boven een inkomen van € 68.507 heeft de lijfrentepremieaftrek geen effect meer op de algemene heffingskorting. 

6. Schenk giften periodiek

Periodieke giften zijn giften aan goede doelen in de vorm van vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen die uiterlijk eindigen bij overlijden. Deze giften kun je aftrekken als je gebruikmaakt van een notariële of onderhandse akte van schenking. Hierin moet zijn aangegeven dat de gift wordt verstrekt over een periode van minstens 5 jaar. Voor periodieke giften geldt geen drempel en ook geen plafond.

Tip
Schenk periodiek als je geen last wil hebben van de drempel of het plafond. Stel je een onderhandse akte op? Dan geldt wel een aantal eisen. Je kunt zo’n akte downloaden op de website van de Belastingdienst. Bereken of het ontgaan van het plafond en de drempel door periodiek te schenken opweegt tegen het nadeel dat de schenking over een langere periode wordt uitgesmeerd, en dus vanwege de dalende tarieven minder oplevert. Vanaf 2023 levert een gift immers nog maar een fiscaal voordeel op van maximaal 37,05%.

7. Maak (klein)kinderen blij met een schenking

Profiteer ook dit jaar nog van de jaarlijkse schenkvrijstelling in de schenkbelasting. Zo kun je in 2020 je kinderen belastingvrij € 5.515 schenken en je kleinkinderen of derden € 2.208.

Voor kinderen tussen 18 en 40 jaar bestaat een eenmalige verhoging van dit bedrag tot:

  • € 26.457
  • € 55.114 indien het bedrag gebruikt wordt voor een studie
  • € 103.643 indien het bedrag gebruikt wordt voor een eigen woning

Let op
De eenmalige schenking van € 103.643 voor de eigen woning geldt ook voor andere mensen dan je eigen kinderen. Houd wel rekening met de voorwaarden van deze schenking.

Tip
Schenk je nog in 2020? Dan vermindert de schenking je vermogen in box 3, wat tot belastingbesparing leidt.

Let op
Vanwege de coronacrisis wordt de vrijstelling voor kinderen, kleinkinderen en derden in 2021 eenmalig verhoogd met € 1.000. Dit betekent dat de vrijstelling voor schenkingen aan kinderen in 2021 € 6.604 gaat bedragen en voor schenkingen aan kleinkinderen en derden € 3.244. De verhoging wordt in 2022 weer teruggedraaid.

8. Koop waardevolle zaken voor persoonlijk gebruik nog dit jaar

Alle roerende zaken die je voor persoonlijke doeleinden gebruikt of verbruikt, hoef je niet op te geven in box 3. Denk hierbij aan je inboedel, auto, boot of caravan, maar ook aan juwelen of een duur horloge.

Wil je binnenkort een dure aankoop doen? Zorg dan dat je de aanschaf uiterlijk 31 december 2020 hebt betaald. In de box 3-heffing per 1 januari 2021 wordt dit vermogen dan niet meegenomen.

Let op
Er geldt wel een antimisbruikmaatregel. Kan de Belastingdienst aannemelijk maken dat je de zaken hoofdzakelijk ter belegging hebt gekocht? Dan behoren ze wél tot het vermogen in box 3. Ook als je ze persoonlijk gebruikt.

9. Beleg groen in box 3

Wil je je box 3-vermogen verlagen? Denk dan eens aan groene beleggingen. Voor groene beleggingen geldt namelijk een vrijstelling in box 3 van maximaal € 59.477 (bedrag 2020). Heb je een fiscale partner? Dan is de vrijstelling voor jou en je partner gezamenlijk zelfs het dubbele (€ 118.954).

Ook een minderjarig kind heeft zelfstandig recht op deze vrijstelling. Naast de vrijstelling in box 3 heb je ook nog recht op een heffingskorting van 0,7% van het vrijgestelde bedrag in box 3.

Let op
De vrijstelling geldt niet voor de vermogenstoets in de toeslagen.

10. Claim als co-ouder sneller de IACK

Ouders die na een echtscheiding de zorg voor 1 of meer kinderen jonger dan 12 jaar verdelen, hebben eerder recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK). Dit volgt uit een arrest van de Hoge Raad. De IACK bedraagt dit jaar 11,45% van het inkomen met een maximum van € 2.881. Je moet wel ten minste € 5.072 verdienen of recht hebben op de zelfstandigenaftrek. Verder gelden voor de IACK in 2020 de volgende voorwaarden:

  • Je hebt een kind dat geboren is ná 31 december 2007 en in 2020 minstens 6 maanden is ingeschreven op jouw woonadres. Ben je co-ouder, dan mag je kind ook zijn ingeschreven op het adres van je ex.
  • Je hebt geen fiscale partner of je hebt minder dan 6 maanden een fiscale partner. Of je hebt langer dan 6 maanden een fiscale partner én je verdient minder dan je fiscale partner.

Wanneer bent je co-ouder?

De Belastingdienst hanteert voor co-ouders een strikte definitie. Volgens deze definitie ben je een co-ouder als je kind elke week minstens 3 hele dagen bij jou woont én minstens 3 hele dagen bij je ex.

Voor de berekening mag je zelf bepalen op welke dag jouw week begint. Ook als je kind om en om 1 week bij jou en de andere week bij je ex is, voldoe je aan de voorwaarde voor co-ouderschap.

In een zaak die dit jaar speelde voor de Hoge Raad werd deze definitie echter ‘te eng’ bevonden. Volgens het arrest is het voldoende als de zorg voor de kinderen gelijkelijk en in een ander duurzaam ritme wordt verdeeld. In deze zaak werd een omgangsregeling gehanteerd volgens een tweewekelijks schema. De dochter verbleef vanaf de maandag eerst 2 dagen bij de vader, dan 2 dagen bij de moeder, vervolgens weer 4 dagen bij de vader en daarna weer 6 dagen bij de moeder. Volgens de Hoge Raad bestaat ook dan recht op de IACK.

Let op
Co-ouders kunnen volgens bovengenoemd arrest dus eerder IACK claimen. Voor de jaren uit het verleden kan dit nog tot 5 jaar terug via een bezwaar of verzoek tot vermindering.

11. Overweeg de oprichting van een spaar-bv/-fonds

Heb je veel spaargeld in box 3? Overweeg dan een spaar-bv of een open fonds voor gemene rekening op te richten om daar vóór 31 december 2020 je spaargeld in te storten. Zo mis je de peildatum van 1 januari 2021 in box 3. De bv of het fonds betaalt over de daadwerkelijk ontvangen spaarrente tot een bedrag van € 245.000 in 2021 15% vennootschapsbelasting en over het meerdere 25% vennootschapsbelasting.

Als de ontvangen spaarrente na belasting wordt uitgekeerd naar privé, betaal je hierover in 2021 26,9% belasting in box 2 van de inkomstenbelasting. Gecombineerd is dat zo’n 38% van de daadwerkelijk ontvangen spaarrente tot € 245.000. Dat is dus veel minder dan de 0,59% tot 1,76% belasting die je in 2021 over je spaargeld betaalt in box 3, alhoewel je er wel rekening mee moet houden dat de vrijstelling in box 3 in 2021 wordt verhoogd naar € 50.000 per persoon.

Toch bedraagt het verschil in belastingheffing tussen spaargeld in box 3 en spaargeld in een bv/fonds al snel duizenden euro’s.

Let op
Voor een bv gelden oprichtingskosten en kosten voor instandhouding, bijvoorbeeld voor het jaarlijks (laten) maken van een jaarrekening. En om het spaargeld na verloop van tijd belastingvrij naar privé te halen, moet je naar de notaris. Het is belangrijk bij de keuze voor de bv-variant deze kosten af te trekken van de jaarlijkse voordelen om te bepalen of het geheel echt aantrekkelijk is.

Tip
Een spaar-bv of open fonds voor gemene rekening zorgt er ook voor dat het spaargeld niet meer meetelt voor de vermogenstoets voor de toeslagen en de vermogenstoets voor de eigen bijdrage bij het verblijf in een verzorgingsinstelling.

12. Voorkom belastingrente: verzoek om een voorlopige aanslag

Over je aanslag inkomstenbelasting 2020 rekent de Belastingdienst vanaf 1 juli 2021 een rente van 4%. Dit is hoog, zeker in vergelijking met de rente op een spaarrekening. Voorkom dat je de hoge belastingrente moet betalen en controleer of je voorlopige aanslag 2020 juist is. Is de aanslag te laag? Vraag dan zo snel mogelijk een nieuwe voorlopige aanslag aan.

Tip
Vraag ook een nieuwe, lagere voorlopige aanslag aan als je voorlopige aanslag te hoog is. In tegenstelling tot vroeger kun je niet meer ‘sparen’ bij de Belastingdienst. De Belastingdienst vergoedt over het algemeen geen rente meer over een te hoge aanslag.

13. Cluster de zorgkosten

Zorgkosten zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Er geldt wel een drempel die afhankelijk is van de hoogte van je inkomen. Hoe hoger je inkomen, hoe hoger de drempel. Alleen zorgkosten die boven de drempel uitstijgen, zijn aftrekbaar.

Het is daarom aantrekkelijk zorgkosten zo mogelijk binnen een jaar te clusteren. Koop je bijvoorbeeld in 2020 een nieuw gehoorapparaat en laat je in 2021 je gebit renoveren? Dan heb je in beide jaren te maken met de drempel. Dit levert meestal minder aftrek op dan wanneer je beide uitgaven in 1 jaar doet. Het betalingsmoment is beslissend voor het jaar van aftrek.

Tip
Houd er ook rekening mee dat door de dalende tarieven de aftrek bij hetzelfde inkomen de komende jaren waarschijnlijk minder oplevert. Haal zorgkosten dus indien mogelijk naar voren. Vanaf 2023 levert de aftrek zorgkosten immers nog maar een fiscaal voordeel op van maximaal 37,05%.

14. Cluster je giften

Giften aan goede doelen zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Ook voor giften geldt een drempel. Alleen het bedrag aan giften boven deze drempel is aftrekbaar. De drempel bedraagt 1% van je verzamelinkomen vóór aftrek van persoonsgebonden aftrekposten, met een minimum van € 60. Voor giften geldt ook een plafond (maximum) van 10% van het verzamelinkomen vóór aftrek van persoonsgebonden aftrekposten.

Tip
Je kunt giften over meerdere jaren beter clusteren, zodat je maar 1 jaar met de drempel te maken hebt. Kom je met je giften boven het plafond van 10% uit? Dan kun je giften beter over meerdere jaren spreiden.

Tip
Houd er ook rekening mee dat door de dalende tarieven de aftrek bij hetzelfde inkomen de komende jaren minder oplevert. Haal aftrekbare giften dus zo mogelijk naar voren. Vanaf 2023 levert een gift immers nog maar een fiscaal voordeel op van maximaal 37,05%.

15. Houd rekening met einde overgangsrecht zuivere saldolijfrente

Wie een zuivere saldolijfrente heeft, moet er rekening mee houden dat het hierop van toepassing zijnde overgangsrecht vanaf 2021 eindigt. Dit betekent dat in 2020 over de lijfrente afgerekend moet worden met de Belastingdienst. Voor een zuivere saldolijfrente is in 2001 een overgangsrecht van kracht geworden vanwege het destijds ingevoerde nieuwe belastingstelsel. Dit overgangsrecht eindigt eind 2020.

Een zuivere saldolijfrente leverde destijds geen fiscale aftrek op. Door het vervallen van het overgangsrecht in 2020 moet over het op 31 december 2020 aanwezige rentebestanddeel van de lijfrente worden afgerekend. Op verzoek mag een tarief van 45% worden toegepast. Het hangt af van de feitelijke situatie of dit voordelig is. Over dit rentebestanddeel moet je ook Zvw-premie betalen. Daarbij geldt wel dat alleen premie verschuldigd is als het premiemaximum van € 57.232 nog niet is bereikt.

Let op
De aanspraken op uitkeringen betekenen ook dat het vermogen in box 3 hierdoor toeneemt. De in 2020 verschuldigde belasting mag hierop overigens niet in mindering worden gebracht.

Meer weten?

Wil je meer weten over de eindejaarstips voor belastingplichtigen? Neem dan contact op met je Countus-adviseur.