Algemeen

3. Eindejaarstips voor ondernemers: inkomstenbelasting

10 dec. 2019

Wat kun je fiscaal dit jaar nog doen of nalaten om minder belasting te betalen? Bekijk de Countus eindejaartips 2019 voor de ondernemer als het gaat om de inkomstenbelasting.

1. Zet je stakingswinst om in een lijfrente

Staak je je onderneming in 2019? Voorkom dan directe afrekening door de stakingswinst om te zetten in een lijfrente. Betaal je de premie in 2020, dan is de lijfrente nog aftrekbaar in 2019, mits deze vóór 1 juli 2020 is betaald. Op dezelfde wijze is het ook mogelijk om de oudedagsreserve (FOR) om te zetten in een lijfrente.

De tariefsverlagingen in de komende jaren maken de aankoop van een lijfrente extra aantrekkelijk. Je trekt je storting nu immers af tegen maximaal 51,75%, terwijl je vanaf 2020 slechts maximaal 49,5% belasting betaalt over de uitkering.

Let op!
De betaalde lijfrentepremie voor stakingswinst vermindert de te betalen belasting, maar niet de te betalen Zvw-premie. Over de te zijner tijd te ontvangen uitkering betaal je bovendien ook premie Zvw. Dit betekent in feite een dubbele heffing, voor zover je inkomen bij uitbetaling van de lijfrentetermijnen onder de Zvw-premiegrens valt en je nu de Zvw-premiegrens nog niet hebt bereikt. Hierdoor wordt het nettorendement van de lijfrente in deze gevallen kleiner. De lijfrentepremie voor het omzetten van de FOR vermindert wel de te betalen Zvw-premie. Hier is dus geen sprake van dubbele heffing.

Let op!
De betaalde lijfrentepremie voor stakingswinst vermindert de te betalen belasting, maar niet de te betalen Zvw-premie. Over de te zijner tijd te ontvangen uitkering betaal je bovendien ook premie Zvw. Dit betekent in feite een dubbele heffing, voor zover je inkomen bij uitbetaling van de lijfrentetermijnen onder de Zvw-premiegrens valt en je nu de Zvw-premiegrens nog niet hebt bereikt. Hierdoor wordt het nettorendement van de lijfrente in deze gevallen kleiner. De lijfrentepremie voor het omzetten van de FOR vermindert wel de te betalen Zvw-premie. Hier is dus geen sprake van dubbele heffing.

2. Plan de opname van liquiditeiten

Liquiditeiten met een laag rendement, zoals je bedrijfsbankrekening, kun je het beste pas na 31 december overbrengen naar privé. Op die manier voorkom je de relatief hoge belasting in box 3.

Andersom is het verstandig om noodzakelijke liquiditeiten vanuit privé vóór 31 december van dit jaar over te maken naar je bedrijfsrekening. Als voorwaarde voor liquide middelen in de onderneming geldt dat ze niet duurzaam overtollig mogen zijn. Je moet dus aannemelijk kunnen maken dat je de banksaldi nodig hebt voor de onderneming (voor investeringen of als buffer om verplichtingen na te kunnen komen).

Dit zorgt ook voor een hoger ondernemingsvermogen, wat van belang is voor dotatie aan de fiscale oudedagsreserve.

Let op!
Pas op voor de antimisbruikmaatregelen tegen boxhoppen. Vermogen dat voor 1 januari vanuit box 3 naar de onderneming wordt overgebracht én dat niet langer dan 6 aaneengesloten maanden binnen deze box wordt gebruikt, rekent de fiscus toe aan beide boxen. Dubbel belasting betalen is het gevolg. Voor vermogen dat langer dan 3 maanden, maar minder dan 6 maanden van box is verwisseld, kun je de dans ontspringen door zakelijke motieven te bewijzen.

3. Houd bij winstbepaling rekening met toeslagen

Als ondernemer kun je de hoogte van de winst aan het einde van het jaar voor een deel zelf beïnvloeden. Denk bijvoorbeeld aan het al dan niet versneld afschrijven voor starters en voor de Vamil (milieu-investeringen), het doteren aan de oudedagsreserve en het vormen van voorzieningen en reserves.

Houd bij deze beslissingen ook rekening met je eventuele recht op toeslagen, nu en in de toekomst. Heb je bijvoorbeeld dit jaar geen recht op toeslagen, maar volgend jaar wel omdat je dan een huurwoning betrekt of gebruik gaat maken van kinderopvang? Dan kun je waarschijnlijk beter pas volgend jaar je winst drukken dan nu al. Uiteraard alleen als het verschil de moeite waard is en als je het jezelf financieel kunt veroorloven.

Let op!
Stel: je schuift met inkomsten en/of aftrekposten (uiteraard geoorloofd) en kunt je winst volgend jaar met € 10.000 verlagen. Hierdoor bedraagt je inkomen geen € 35.000, maar € 25.000, je betrekt volgend jaar een huurwoning en je neemt voor 2 kinderen kinderopvang af. Dan kan je dit zomaar ruim € 3.200 aan extra toeslag schelen.

4. Welke beloning voor meewerkende partner?

Is je partner niet bij je in loondienst, maar werkt hij of zij wel mee in het bedrijf? Dan kun je hiermee fiscaal rekening houden. Je kunt kiezen voor de meewerkaftrek, een percentage van de winst dat afhankelijk is van het aantal meegewerkte uren. Je kunt ook kiezen voor de arbeidsbeloning. Dit moet een reëel uurloon zijn voor de verrichte werkzaamheden en dient in een jaar minimaal € 5.000 te bedragen.

Let op!
De meewerkaftrek heeft geen gevolgen voor het inkomen van je partner. De arbeidsbeloning wel, want je partner wordt hier zelf voor belast en betaalt hier ook premies Zvw over. Bereken wat voor jou de voordeligste optie is en pas deze toe. Je mag jaarlijks voor een andere beloningsvorm kiezen als je dat wilt. Zorg wel dat je een eventuele meewerkbeloning schriftelijk vastlegt en ook daadwerkelijk betaalt. Voor de meewerkaftrek is dat niet nodig.

5. Deel de bijtelling met je partner

Werkt je partner mee in je onderneming en valt hij of zij in een lagere belastingschijf? Deel de bijtelling voor de auto dan met je partner. Je betaalt dan samen wellicht minder belasting. Valt je inkomen in de hoogste schijf (51,75%) en dat van je partner in schijf 2 of 3 (38,1%), dan heb je bijvoorbeeld bij een auto met een cataloguswaarde van € 40.000 en 22% bijtelling samen een voordeel van € 516.

Let op!
Een verdeling is fiscaal aanvaardbaar als aannemelijk is dat je partner de auto ook gebruikt voor de werkzaamheden in het bedrijf en privé.

6. Verzoek om compensatie Bbz

Ondernemers die door financiële tegenslag in de bijstand terechtkomen, krijgen in de regel eerst een lening. Deze wordt na 1 jaar kwijtgescholden indien de lening niet kan worden terugbetaald. De lening wordt op dat moment aangemerkt als inkomen, waardoor meer belasting verschuldigd is en minder recht op toeslagen bestaat. Dit ongewenste effect blijft door een wetswijziging sinds 2017 achterwege.

Besloten is om wat betreft de toeslagen een compensatieregeling te treffen voor ondernemers van wie in de jaren 2014, 2015 en 2016 een dergelijke lening is kwijtgescholden. Ondernemers die voor deze compensatie in aanmerking willen komen, moeten daarvoor een schriftelijk verzoek richten tot de Belastingdienst. Bij het verzoek moet je bewijsstukken indienen waaruit blijkt dat je voor de regeling in aanmerking komt.

Let op!
De compensatie kan tot uiterlijk 30 juni 2020 worden aangevraagd.

7. Houd rekening met vermogenstoets toeslagen

Lagere inkomens hebben vaak recht op 1 of meer toeslagen. We kennen de zorgtoeslag, de huurtoeslag, de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget. Voor alle toeslagen, behalve de kinderopvangtoeslag, geldt een zogenaamde vermogenstoets. Dit betekent dat je geen recht hebt op de toeslag als je vermogen te groot is. De toetsdatum is 1 januari.

Voor de zorgtoeslag en het kindgebonden budget geldt voor 2019 een toetsvermogen van maximaal € 114.776. Heb je een partner, dan geldt een maximum van € 145.136. Voor de huurtoeslag geldt een maximumvermogen van € 30.360 (respectievelijk € 60.720 als je een partner hebt).

Tip!
Heb je een vermogen rond de genoemde maxima én recht op 1 of meer toeslagen, dan kan het raadzaam zijn je vermogen te drukken. Bijvoorbeeld door een deel van je hypotheek af te lossen of een geplande, grotere aankoop naar voren te halen. Ook kan het voor ondernemers raadzaam zijn om binnen de fiscale mogelijkheden minder vermogen uit je bedrijf naar privé over te brengen.

8. Speel in op nieuwe fietsenregeling

In 2020 wordt een nieuwe regeling voor de fiets van de zaak ingevoerd. Net als bij de auto wordt een bijtelling berekend over de consumentenadviesprijs van de fiets, als deze voor privégebruik ter beschikking staat. Als de fiets ter beschikking staat voor woon-werkverkeer, word je verondersteld de fiets ook privé te gebruiken.

De bijtelling voor de fiets gaat 7% bedragen. Deze bijtelling wordt tot je inkomen gerekend en hierover betaal je belasting. De bijtelling omhelst niet eventuele accessoires die worden aangeschaft, zoals regenpakken, fietstassen etc. Daarvoor gelden de normale regels van de werkkostenregeling.

Tip!
Je kunt op de regeling inspelen door een fiets pas vanaf 2020 op de zaak te zetten. Tot die tijd kun je bijvoorbeeld de eigen fiets gebruiken voor zakelijke ritten, waaronder woon-werkverkeer, en hiervoor € 0,19/km ten laste van de winst brengen. Als het nog lukt, kun je ook met de Belastingdienst afstemmen nu al de 7%-bijtelling toe te passen. De nieuwe fietsregeling zal gaan gelden voor alle soorten fietsen. Zelfs voor bromfietsen die mede door spierkracht worden voortbewogen en beschikken over een elektromotor. Deze laatste categorie ziet met name op de speed-pedelecs.

9. Zonnepanelen op woon-bedrijfspand: meer btw terug

Heb je in 2019 zonnepanelen geplaatst op je woon-bedrijfspand, dan kun je meer btw terugvragen. De btw op de zonnepanelen kun je als ondernemer terugkrijgen als je de zonnepanelen ook zakelijk gebruikt en voor de btw tot je ondernemingsvermogen rekent.

Tip!
Mogelijk kom je ook nog in aanmerking voor energie-investeringsaftrek.

Tip!
Je mag een deel van het dak waarop de zonnepanelen geplaatst zijn tot het ondernemingsvermogen rekenen. Ook over dit deel kun je de btw terugkrijgen. Volgens de rechter behoort na plaatsing van de zonnepanelen niet het hele dak tot het ondernemingsvermogen, maar slechts het deel van het dak waarop de zonnepanelen geplaatst zijn. De uitspraak leert ons dat door het plaatsen van de zonnepanelen een groter deel van het pand als zakelijk kan worden aangemerkt. Hierdoor hoef je over een periode van maximaal 10 jaar minder btw te betalen.

Meer weten?

Wil je meer weten over deze eindejaarstips voor ondernemers als het gaat om de inkomstenbelasting? Ga naar het contactformulier of neem contact op met je ondernemersadviseur.