We hebben een selectie gemaakt van de veelgestelde vragen tijdens het webinar paardenhouderij op 18 januari.
De relevante feiten en omstandigheden zijn in de gestelde vragen zeer summier verstrekt. We kunnen dan ook niet anders dan een globaal antwoord geven. Dit antwoord kan niet zondermeer op alle casus worden toegepast. Andere niet genoemde relevante feiten en omstandigheden in een specifiek dossier kunnen namelijk tot een andere uitkomst leiden.
In dat specifieke geval is er geen sprake van een consumentenkoop. Wel is en blijft de verkoper verantwoordelijk dat het paard de eigenschappen bezit die de koper o.g.v. de overeenkomst mag verwachten. Als na de aflevering zich een gebrek voordoet, is het aan de koper om te bewijzen dat sprake is van non conformiteit bij de aflevering.
We gaan er vanuit dat gedoeld wordt op de situatie dat bij de verkoop/levering gebruik wordt gemaakt van een keuringsrapport dat op een eerder moment, bijvoorbeeld een half jaar voor de koop/levering, is opgemaakt door een deskundige. Dit keuringsrapport zegt wat over de toestand/gezondheid van het paard op het moment van de keuring en niet op het moment van koop/levering. Het rapport is een momentopname en heeft daardoor geen geldigheidsduur. Het rapport toont niet aan dat het paard op het moment van aflevering geen gebreken heeft. Dit onderschrijft het belang om een keuring te laten verrichten bij de aflevering.
Countus heeft geen standaard model ter beschikking. Op het internet worden voorbeeld overeenkomsten aangeboden, ook door bijvoorbeeld het KNHS. Standaard koopovereenkomsten zijn handig als uitgangspunt voor het vastleggen van de afspraak. Let op: belangrijk is juist dat de specifiek gemaakte afspraken in de concrete situatie schriftelijk worden vastgelegd, daar kan een standaard koopovereenkomst niet in voorzien. Het blijft dus belangrijk om deze afspraken vast te leggen. Denk aan specifieke eigenschappen van het paard (wat heeft het paard in het verleden wel/niet gedaan, gebruiksdoel en veterinair verleden).
We gaan er vanuit dat de verkoper handelt in de uitoefening van beroep of bedrijf en er dus sprake is van een consumentenkoop. Op basis van het bewijsvermoeden wordt geacht dat het paard bij de aflevering niet de eigenschappen bezat die de koper mocht verwachten. Het is vervolgens aan de verkoper om te stellen én te bewijzen dat het gebrek na de aflevering is ontstaan. Op het moment dat de verkoper kan bewijzen dat de koper na de aflevering een ongeluk heeft gehad die het gebrek heeft veroorzaakt, dan schat ik in dat de verkoper een goede kans heeft om de claim van de koper te weerleggen. De vraag is of de verkoper hiervoor voldoende bewijs kan leveren.
Voor een goede beantwoording is niet duidelijk of het specifiek gaat om een consumentenkoop of ‘gewoon’ koop. Het is ook niet duidelijk of het gebrek zich binnen 12 maanden openbaart of later. Deze uitgangspunten zijn wel van belang voor een goede beantwoording van deze vraag. We gaan er gemakshalve vanuit dat sprake is van een consumentenkoop én het gebrek zich binnen 12 maanden openbaart.
De koper zal de verkoper aanspreken voor non conformiteit. Op basis van het bewijsvermoeden wordt geacht dat het paard bij de aflevering niet de eigenschappen bezat die de koper mocht verwachten. In deze casus is relevant dat de ene deskundige (dierenarts) de foto’s kennelijk anders beoordeelt dan de andere deskundige c.q. arts. Het is vervolgens aan de verkoper (op basis van het bewijsvermoeden) om aan te tonen dat het paard bij de aflevering wel conform was. Het is voor de verkoper vooral belangrijk dat hij bewijst dat het oordeel van de deskundige bij de aflevering wél juist was.
Als sprake is van non conformiteit, we gaan er gemakshalve uit van het gegeven dat in deze casus sprake is van non conformiteit, dan heeft de koper verschillende rechten. Een gehele ontbinding van de koopovereenkomst met vergoeding van geleden schade is mogelijk. Het veulen dient bij ontbinding terug geleverd te worden aan de verkoper en de koper krijgt de koopprijs retour. De gemaakte kosten van dierenarts, kliniek en stalling komen in zijn algemeenheid voor vergoeding in aanmerking.
De website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (Rvo.nl) geeft hier veel informatie over. Op de site staan mesttabellen, die toelichten hoeveel mest, stikstof en fosfaat een paard produceert. Ook vind je daar tabellen die aangeven hoeveel stikstof en fosfaat op verschillende gronden geplaatst mag worden. Je kunt dan zelf, of met behulp van een adviseur, berekenen hoeveel stikstof en fosfaat je produceert, en hoeveel je kan plaatsen op jouw grond. Dan ontstaat een beeld of je mest dient af te voeren, of kunt aanvoeren.
Alle mest die je bedrijf verlaat dient te worden geregistreerd met een vervoersbewijs dierlijke mest (VDM). Je kunt voor jouw bedrijf VDM-bewijzen aanvragen via de site van mijn.rvo.nl/vervoersbewijs-dierlijke-mest. Op deze bonnen registreert je hoeveel mest jouw bedrijf heeft verlaten. De particulier moet dit formulier ook ondertekenen voor bewijs. Vervolgens kan je deze bon invullen bij de rvo site. Wanneer je die stappen hebt doorlopen is de mestafvoer geregistreerd.
Wanneer je mest afvoert naar een particulier mag dat zonder wegen en monsteren van de mest, mits je maximaal 25 kg fosfaat per particulier afvoert. Dit staat gelijk aan 10 ton vaste paardenmest. Wil je meer mest afvoeren naar een particulier, omdat die meer ruimte voor mest heeft, dan dient je het door een derde partij, zoals een loonwerker, te laten wegen en bemonster
Wanneer je geen gebruikt maakt van derogatie, mag je 170 kg stikstof uit dierlijke mest op je land brengen. De fosfaatnormen verschillen per gewas, op grasland mag 75 kg fosfaat gebracht worden, als je geen bodemanalyses heeft. Omgerekend is dat ongeveer 30 ton paardenmest. Per situatie kan dit verschillen, ga dus niet uit van gemiddelden, maar maak een specifieke berekening voor jouw eigen bedrijf.
In dit geval zul je geen mestvoorraad hebben die je kunt afvoeren. Het is goed om in deze situatie te controleren hoeveel paardenmest er jaarlijks op het land komt, en of dat past binnen de gebruiksnormen.
Alle mest die op jouw bedrijf wordt geproduceerd moet worden verantwoord. Als de mest die naar de boer gaat wordt, niet wordt geregistreerd, kan een controleur niet nagaan wat er mee is gebeurd, en moet hij uitgaan van een overtreding van de regels. Daarom is het belangrijk te berekenen hoeveel mest naar de boer gaat, en te overleggen met de boer of dat geregistreerd kan worden.
Officieel moet iedereen kunnen verantwoorden wat er met de mest van zijn/haar dieren wordt gedaan. De overheid maakt qua administratieplicht wel een grens, particuliere paardenhouders hebben niet de verplichting om jaarlijks een sluitende administratie te hebben, hoewel ze zich wel aan de mestregelgeving dienen te houden. Daarom geeft Rvo aan dat vanaf ongeveer 6 paarden, of 2,5 hectare land in gebruik, er alsnog een mestberekening moet worden gemaakt. Vaak hoeven deze particulieren niets door te geven bij de overheid, afgezien van de I&R, maar ze kunnen wel gecontroleerd worden.
In de Europese diergezondheidsverordening 2016/429 is vanaf deel IV en artikel 84 e.v. de wet- en regelgeving te vinden waarin de verplichting, van registratie van paardachtigen en de locaties waar ze gehouden worden, staat opgenomen.
Ben je ondernemer, dan moet je inderdaad een e-herkenning aanvragen (als je nog geen e-herkenning hebt). Ben je particulier, dan kan je aan de hand van DigiD een UBN aanvragen.
Wanneer je al een UBN hebt (voor bijvoorbeeld koeien, schapen of geiten) dan kunnen op dat UBN nummer de paarden worden toegevoegd, een apart UBN is niet nodig. Voordat je de paarden kunt registeren, moet de diercategorie paarden worden toegevoegd.
Ja de verplichting om locatie/paarden te registeren én een lokale administratie bij te houden geldt ook voor jouw als particulier.
Je moet het paard registreren bij de paspoort uitgevende instantie, deze instantie gaat kijken of het paspoort aan de eisen voldoet. Na deze controle kan het paard worden geregistreerd in het I&R register. Als een paard na 21 april 2021 uit het buitenland naar Nederland komt, dan heb je 30 dagen de tijd om het paard te laten registreren bij een Nederlandse uitgevende instantie voor paspoorten.
We gaan er bij de beantwoording van de vraag vanuit dat het paard ook daadwerkelijk naar de koper wordt verplaatst. Bij deze verplaatsing wijzigt de gewoonlijke verblijfplaats. In het I&R register moet deze verplaatsing worden aangegeven door dit paard af te melden op jouw UBN. In het geval een paard naar het buitenland vertrekt, dan kan in het I&R register worden aangegeven dat sprake is van export.
We gaan er bij de beantwoording van de vraag vanuit dat het paard ook daadwerkelijk naar de koper wordt verplaatst. Bij deze verplaatsing wijzigt de gewoonlijke verblijfplaats. In het I&R register moet deze verplaatsing worden aangegeven door dit paard af te melden op jouw UBN. Je hoeft niet te melden waar dit paard heen gaat (dit hoeft alleen in de lokale administratie bij verplaatsingen <30dgn). Het is de verantwoordelijkheid van de nieuwe exploitant van het paard om het dier op het nieuwe UBN aan te melden.
Als je een locatie (in dit geval grond) pacht van een ander, dan ben jij de exploitant van deze locatie. Je hebt een pachtovereenkomst gesloten en daarmee de zeggenschap over die grond. We gaan er vanuit dat jij als houder van de paarden al een UBN hebt (op bijv. je bedrijfslocatie), de paarden kunnen op je huidige UBN locatie geregistreerd blijven staan. De gepachte grond hoort dan bij jouw locatie. Heb je nog geen eigen locatie met een UBN, dan zul je wel op de gepachte grond een UBN moeten aanvragen. We hebben dit bij RVO ter controle nagevraagd. Let op: in beide gevallen ben jij als paardenhouder verantwoordelijk voor de grond, dit betekent dat de grond bijvoorbeeld niet bij een agrariër kan worden opgenomen in de Gecombineerde opgave. Overigens is het nog steeds mogelijk dat de grondeigenaar de paarden inschaart, de grond wordt dan niet aan jou verpacht.
Ja Shetlanders vallen onder de paardachtigen. Ook bijvoorbeeld ezels vallen onder paardachtigen en moeten geregistreerd worden.
Er hoeft alleen een melding te worden gedaan in het I&R register (en daarvoor is een UBN nodig) als de gewoonlijke verblijfplaats van het paard wijzigt. Bij een paard dat vanwege ziekte verblijft bij een dierenartsenpraktijk, wijzigt naar ons oordeel de gewoonlijke verblijfplaats niet. Wél zal er een lokale administratie moeten worden bijgehouden van de exploitant van het paard dat zijn/haard paard bij jullie heeft gebracht. De vraag is of een dierenartsenpraktijk een lokale administratie moet bijhouden, wij denken van niet maar zullen hier een vraag over stellen.
Er hoeft geen melding te worden gedaan in het I&R register. Aangezien het paard langer op je locatie verblijft dan 24 uur moet de verplaatsing wél worden opgenomen in jouw lokale administratie én de lokale administratie van de locatie waar het paard vandaan komt.
Ja aangezien het paard langer dan 24 uur van huis is, moet deze verplaatsing worden opgenomen in de lokale administratie van de exploitant van het paard en de locatie waar het evenement gehouden is.
Datum verplaatsing, chipnummer paard en locatie waar paard vandaan komt (in het geval je een paard ontvangt) ofwel locatie waar paard naartoe gaat (in het geval je een paard zelf verplaatst). Beide locatiehouders moeten deze administratie bijhouden.
Binnen zes maanden na de geboorte dient het veulen geregistreerd te staan in het I&R register. Er wordt vanuit gegaan dat het paspoort verkregen kan worden binnen circa 4 maanden na geboorte.
Het gaat om de intentie van partijen bij de verplaatsing van het paard. Als bedoeld is om de gewoonlijke verblijfplaats van het paard te wijzigen, dan zal een melding in het I&R verstandiger zijn. Als de reële verwachting is dat een paard binnen 30 dagen terugkeert, dan is het verstandig om de verplaatsing eerst bij te houden in de lokale administratie. Je moet als professionele paardenhouder zien te voorkomen dat meldingen in het I&R register worden doorgeschoven en daardoor vergeten omdat ze tijdelijk in de lokale administratie zijn genoteerd.
De wetgeving vereist dat alle paardachtigen geregistreerd worden, ook twee shetlanders. Achtergrond is dat de instanties bij een uitbraak van een bijvoorbeeld een dierziekte gerichte maatregelen kunnen inzetten.
RVO heeft een formulier beschikbaar (te bereiken via mijn.rvo.nl) om een machtiging af te geven voor bepaalde of onbepaalde tijd. Je kan de machtiging afgeven op KvK, relatienummer RVO of BSN nummer van de gemachtigde.
De app I&R dieren is beschikbaar om meldingen te verrichten in het I&R register. Er zijn tevens apps beschikbaar van commerciële partijen om ofwel de lokale administratie in te richten ofwel diermanagementsystemen die gelinkt kunnen worden aan I&R. Countus kan met jou als professionele paardenhouder niet helpen met een applicatie ofwel diermanagementsysteem, maar kan je wel helpen aan een digitaal systeem dat je lokaal of in de Cloud bijhoudt voor het bijhouden van een lokale administratie, deze lokale administratie wordt niet gelinkt aan het I&R register.
Nee je vraagt een UBN aan als je exploitant bent van een locatie, aan deze locatie kan alleen een gebouw maar ook een gebouw inclusief percelen toebehoren.
Je vraagt een UBN aan voor de locatie waar jij als exploitant zeggenschap over hebt, hier kan een huisadres met meerdere percelen landbouwgrond onder vallen. Het is niet nodig om voor ieder perceel een apart UBN aan te vragen.
Het uitgangspunt is dat er per locatie één UBN kan worden aangevraagd. Er kan een tweede UBN op dezelfde locatie worden aangevraagd als er een afgescheiden gedeelte van de locatie (een eigen schuur bijvoorbeeld) de exploitatie/zeggenschap bij een ander ligt. In het geval er al een UBN op de locatie aanwezig is die op je man geregistreerd staat, ligt het voor de hand om de paarden op dit UBN nummer te registreren. Wij zien het voordeel bovendien niet om een tweede UBN aan te vragen.
In I&R zou je op postcode en huisnummer moeten kunnen zoeken. Bestaat er een UBN op jouw locatie, dan kan je dit UBN alleen overnemen met toestemming van de UBN houder.
De locatiehouder/exploitant van het natuurgebied dient een UBN aan te vragen, als de dieren langer dan 30 dagen naar het natuurgebied worden verplaatst dan wordt dit gemeld in het I&R register.
Dat hangt er vanaf wie de exploitant is van die weilanden. Als jijzelf de grondeigenaar bent van deze weilanden, dan behoren deze weilanden tot jouw UBN. Als de weilanden in eigendom zijn en worden beheerd door een derde, dan zul je de dieren moeten overdragen naar het UBN van die locatiehouder.
Het is op dit moment al mogelijk om een UBN aan te vragen. Vanaf 21 april aanstaande geldt de verplichting om paardachtigen te registeren op een UBN in NL. RVO meldt dat de verwachting is dat vanaf 12 april aanstaande het al mogelijk is om paarden te registeren.
De vraagsteller is in deze de grondeigenaar gaan wij vanuit. Als je landbouwgrond hebt verhuurd aan een derde én deze derde houdt zijn/haar paarden op deze grond, dan kan jij als grondeigenaar niet verantwoordelijk worden gesteld voor de registratie van de locatie/paard. Door de verhuurovereenkomst is de huurder verantwoordelijk geworden voor de locatie en de huurder is eveneens eigenaar van de paarden, de verantwoordelijkheid ligt aldus bij de paardeigenaar. Als jij het perceel echter niet verhuurd hebt, maar de zeggenschap over de grond behoudt als grondeigenaar, ben jij verantwoordelijk voor registratie van de locatie.
Het uitgangspunt is dat de houder van de paarden verantwoordelijk is voor het melden in I&R. Als je de paarden in de wei hebt staan en ze bij I&R hebt overgeschreven naar de andere UBN-houder, dan is het mogelijk om deze paarden eenzijdig weer aan te melden in I&R op je eigen UBN. Wel ontstaat de situatie dat de andere UBN-houder nog geen melding heeft gedaan. RVO zal zich bij deze UBN-houder melden met het verzoek om de verplaatsingen te bevestigen. Het is dus niet zo dat je de paarden niet kunt aanmelden. RVO wil haar systemen sluitend hebben dus zal ongetwijfeld contact zoeken met partijen.
Ik neem aan dat er geen natuurvergunning aanwezig is. Als je totale bedrijfsvoering, na locatiecheck, beneden de 0,00 mol blijft, zouden we alle dieren op de vergunningaanvraag kunnen zetten en een aanvraag natuurvergunning indienen. Het aantal mol weet je na een locatiecheck. Als je bedrijf gebruik moet maken van intern salderen omdat je boven de 0.00 mol komt, is het zo dat je dan met gebruik making van je oude vergunning van de gemeente met dieren kunt wisselen binnen je vergunde uitstoot van stikstof. Hiervoor is het belangrijk dat de oude “Hinderwetvergunning” of “Besluit melkrundvee” welke is afgegeven/geaccepteerd door de gemeente voor 1994 (of 2000/ 2004; moment aanwijzen gebied) bekend zijn. Als deze “oude” vergunningen afgegeven zijn door de gemeente, is dat je vergund recht en kunnen we zien welke dieren we binnen dit vergund recht kunnen houden.
De mestboekhouding staat los van de natuurvergunning. Ik weet niet of de huidige bedrijfsvoering beneden de 0.00 mol blijft of dat voor het huidige bedrijf al een “Hinderwetvergunning” of “Besluit melkrundvee” is afgegeven/geaccepteerd door de gemeente voor 1994 (of 2000/ 2004; moment aanwijzen gebied). Als deze “oude” vergunningen afgegeven zijn door de gemeente is dat je vergund recht en hoef je misschien geen stikstof te kopen.
De ammoniakuitstoot van paarden staan in de Regeling ammoniak en veehouderij. Een paard ouder dan drie jaar heeft bijvoorbeeld een ammoniak emissiefactor van 5.0. Deze ammoniakuitstoot voeren wij in in Aerius, een software-rekenprogramma die rekening houdt met windrichting enz., en daaruit vloeit voort hoeveel mol je uitstoot op Natura 2000 gebieden.
Tot 20 januari 2021 gingen we ervan uit dat dit middels een vergunning zou moeten. Inmiddels heeft de Raad van State gezegd, dat de interne wijzigingen vergunningvrij zijn. Hierbij is van belang dat je weet hoe hoog jouw vergund recht is en dat je binnen dit recht blijft. Hierbij is van belang dat voor het huidige bedrijf al een “Hinderwetvergunning” is afgegeven of een “melding” is geaccepteerd door de gemeente voor 1994 (of 2000/ 2004; moment aanwijzen gebied). Als deze “oude” vergunningen afgegeven zijn door de gemeente is dat je vergund recht. De wijzigingen binnen dit vergund recht is vergunningvrij. Dit is je eigen verantwoordelijkheid.
Dit is locatie-afhankelijk. Daarom noemen we het ook een locatiecheck. Wanneer je via de mail je gegevens achterlaat, kunnen we vrijblijvend een offerte doen.
De ammoniakemissie van je bedrijf kun je zelf doen. In de Regeling ammoniak en veehouderij staan de emissiefactoren voor alle dieren. Een paard ouder dan drie jaar heeft een emissiefactor van 5 kg. Vervolgens moet deze uitstoot worden ingevoerd in Aerius. Dit Aerius is een software-programma wat de depositie op Natura 2000 gebieden berekend, rekening houdend met bijvoorbeeld de windrichting. Ik vermoed dat de invoer van jouw ammoniakemissie in Aerius lastig is om zelf te doen.
De ammoniakemissie van je bedrijf kun je zelf doen. In de Regeling ammoniak en veehouderij staat de emissiefactoren voor alle dieren. Een paard ouder dan drie jaar heeft een emissiefactor van 5 kg. Vervolgens moet deze uitstoot worden ingevoerd in Aerius. Dit Aerius is een programma wat de depositie op Natura 2000 gebieden berekend, rekening houdend met windrichting. Ik vermoed dat de invoer van jouw ammoniakemissie in Aerius lastig is om zelf te doen.
In het kader van het bestemmingsplan kan ik landbouwgrond gebruiken voor intern salderen wanneer de landbouwgrond daarna nooit meer van mest wordt voorzien. In een project waaraan ik nu werk wordt landbouwgrond ingezet voor het realiseren van een kassencomplex. Op deze manier kan landbouwgrond worden ingezet. Dit zal echter niet jouw bedoeling zijn.
Voor jouw bedrijfsvoering moet je kijken naar de uitstoot van ammoniak van je paarden en deze in een Aerius programma invoeren zodat de depositie op Natura 2000 gebieden wordt berekend. Wellicht is het zinvol om te checken of je huidige bedrijfsvoering beneden de 0.00 mol uitkomt en/of dat gebruik kan worden gemaakt van de “oude vergunningen/meldingen” die je van de gemeente hebt verkregen voor 1994 (of 2000/ 2004; moment aanwijzen gebied)
Voor een nieuwe paardenhouderij kun je qua natuurvergunning niet intern salderen met dieren. Er is geen onderliggende vergunning. Maar misschien is de afstand naar een Natura 2000 gebied zodanig groot dat de uitstoot op dit gebied beneden de 0.00 mol blijft. Dan is vergunningverlening mogelijk. Wat ik wel doe in het kader van het bestemmingsplan is de onderliggende landbouwgrond gebruiken. Landbouwgrond wordt bemest en een gedeelte van de ammoniak vervlucht naar de lucht. Van deze vervluchting, die dus in de toekomst niet meer voorkomt omdat daar jouw paardenhouderij, huisvesting, rijhal, bak staat, maak ik gebruik om paarden vergund te krijgen via intern salderen met grond.
Het aantal dieren van je bedrijf alsmede de afstand tot Natura 2000 gebieden bepalen je uitstoot. Als je op grote afstand zit en de uitstoot is beneden de 0.00 mol zou ik nu juist wel deze natuurvergunning aanvragen. Met het huidige beleid weet je dat vergunningverlening mogelijk is. Dan heb je in ieder geval deze natuurvergunning op je bedrijf. We hebben nu 1 financieringsverzoek dat door de bank afgewezen is omdat op het bedrijf geen natuurvergunning aanwezig is.
Nee er wordt met vaste normen gerekend. In de Regeling ammoniak en veehouderij staan de ammoniak emissienormen voor paarden, pony’s.
Dit is vaak een gunstige uitgangspositie. Deze oude veehouderij heeft waarschijnlijk voor het toenmalige bedrijf al een “Hinderwetvergunning” of “Besluit melkrundvee” welke is afgegeven door de gemeente voor 1994 (of 2000/ 2004; moment aanwijzen gebied). Als deze “oude” vergunningen afgegeven zijn door de gemeente, is dat je vergund recht en hoef je misschien geen stikstof te kopen
Tot nu toe behoeft voor de paarden in de wei geen natuurvergunning te worden aangevraagd. De huisvesting op locatie moet wel vergund zijn. Dit is in het kader van de Wet Natuurbescherming anders dan bij de registratieplicht.
Hobbymatig. Maar als er meer dan 5 pony’s worden gehouden wordt het qua omvang toch als bedrijfsmatig gezien. Dus zowel een melding activiteitenbesluit van de gemeente als een natuurvergunning van de provincie is noodzakelijk.
Jazeker, de natuurvergunning wordt berekend aan de hand van het aantal paarden op jouw bedrijfslocatie.
Er is verschil tussen hobbymatig en bedrijfsmatig. Echter bij 5 paarden of pony’s wordt er qua omvang veronderstelt dat sprake is van een bedrijfsmatige inrichting en hiervoor de juiste vergunningen aanwezig dienen te zijn.