Kies jij ervoor om deel te nemen aan de eco-regeling? Met de keuze uit 25 activiteiten kun je de benodigde punten behalen en ken je jezelf een extra premie toe. Deze premie is ongeveer 60 tot 200 euro per hectare (brons, zilver of goud).
Kies jij ervoor om deel te nemen aan de eco-regeling? Met de keuze uit 25 activiteiten kun je de benodigde punten behalen en ken je jezelf een extra premie toe. Deze premie is ongeveer 60 tot 200 euro per hectare (brons, zilver of goud).
Een rustgewas kan meetellen voor de eco-regeling als het gewas minstens eenmaal in de drie jaar als hoofdteelt wordt geteeld. Deze rotatie-eis van 1 op 3 geldt op perceelsniveau. Oogsten, maaien en/of beweiden van het rustgewas is toegestaan. Het gewas moet in de gewaslijst met rustgewassen staan.
Je kunt een stikstofbindend gewas of eiwitgewas als hoofdteelt telen. Het gewas moet in de gewaslijst voor stikstofbindende gewassen staan. Een mengsel van stikstofbindende gewassen is toegestaan.
Een mengsel van een stikstofbindend gewas met andere gewassen (bijvoorbeeld gras) is niet toegestaan. Behalve met graan, mits het aandeel van het stikstofbindende gewas meer dan 50% is.
Heb je stikstofbindende gewassen nodig om aan de GLMC 8 (niet-productief bouwland) te voldoen? Dan krijg je voor de eco-activiteit wel de punten, maar niet de waarde.
Kies je voor meerjarige teelt? Dan moet je een gewas al voor het tweede jaar op rij als hoofdteelt telen. Het gewas moet in de winter blijven staan en er is maar één inzaaimoment. Het gewas moet in de gewaslijst voor meerjarige teelten staan.
Langjarig grasland is grasland dat al tenminste 5 jaar wordt geteeld. Het verschil met ‘blijvend grasland’ is dat langjarig grasland in die periode niet voor herinzaai mag zijn vernietigd. Daarnaast is enkel lichte grondbewerking toegestaan en uitsluitend pleksgewijze (max 10%) toepassing van gewasbeschermingsmiddelen.
Zet je ecologische kwetsbaar blijvend grasland in als langjarig grasland? Dan krijg je alleen de punten, maar niet de waarde van de eco-activiteit.
Kies je voor grasland met kruiden, dan heb je tussen 1 april en 1 oktober minimaal 25% kruiden/vlinderbloemigen en 25% gras aanwezig en gelijkmatig verdeeld over het perceel. Hier kun je aan voldoen met inzaai of spontane opkomst. Er zijn geen eisen gesteld aan het aantal soorten kruiden.
Fruitbomen en struiken? Dan is grasland met kruiden ook mogelijk. Op minimaal 1/3 van de grasstroken tussen de fruit bomen/ struiken staan dan minimaal 25% kruiden/vlinderbloemigen en 25% gras. Gelijkmatig verdeeld over de stroken.
Natte teelten zijn geschikt voor gebieden met een hoge grondwaterstand, zoals veengebieden. Het gewas moet op landbouwgrond staan en tenminste één keer per jaar worden geoogst. Je teelt een gewas uit de lijst 'natte teelt' als hoofdteelt. De natte teelt vindt plaats op areaal dat tussen 2015 en 2022 werd aangemerkt als landbouwareaal.
Als je een gewas teelt uit de gewaslijst met 'vroeg oogsten rooigewassen 1 september', kun je ervoor kiezen om deze vroeg te oogsten (vóór 1 september). Eventuele gewasresten werk je daarna onder. Het doel is dat het perceel op 1 september klaar ligt om ingezaaid te worden met een vanggewas/groenbemester. Inzaaien hiervan is echter niet verplicht. Gewas in zwad gerooid is ook van het land voor 1 september.
Als je een gewas teelt uit de gewaslijst met ‘vroeg oogsten rooigewassen 1 november’, kun je ervoor kiezen om deze vroeg te oogsten (vóór 1 november).
Strokenteelt telt mee als je op het perceel minimaal 5 gewassen teelt. Hiervan moeten minimaal 5 gewassen hoofdteelt zijn, waarvan minimaal één rustgewas en 2 productief. Het perceel bestaat uit minimaal vijf stroken met een breedte van 3 tot 27 meter. Op de stroken zijn ook niet-productieve elementen (bijvoorbeeld een houtwal) toegestaan. Ook is een strook met struiken en bomen, waaronder boslandbouw, toegestaan. Sloten tellen niet mee. Een strook mag niet bestaan uit blijvend grasland. Een bufferstrook mag wél onderdeel uitmaken van de strokenteelt.
Kies je voor grasklaver, dan heb je tussen 1 april en 1 juli minimaal 25% klaver en 25% gras aanwezig op je perceel. Dit moet gelijkmatig over het perceel zijn verdeeld.
Ook Vezelgewas is een eco-activiteit. Je teelt dan een gewas uit de gewaslijst Vezelgewassen als hoofdteelt.
Je kunt ervoor kiezen een vanggewas onder te zaaien. Het perceel moet dan direct na de oogst van de hoofdteelt zichtbaar bedekt zijn door de onderzaai. Het vanggewas moet tot minimaal 1 december blijven staan en 80% bedekken. Het moet een gewas zijn uit de lijst met ‘onderzaai vanggewas’. Je teelt het in combinatie met de hoofdteelt. Gewasbescherming toepassen na de oogst van de hoofdteelt is niet toegestaan.
Zijn je percelen van 1 januari t/m 28 februari voor 80% zichtbaar bedekt met een vanggewas dat in het voorgaande jaar is ingezaaid? Dan kun je kiezen voor deze eco-activiteit. Vanaf 1 maart mag je het vanggewas mechanisch vernietigen. Het gewas doodspuiten of branden is niet toegestaan. Het vanggewas mag niet als hoofdteelt blijven staan. Voor het jaar 2024 gaat het om vanggewassen die in 2023 zijn ingezaaid. Je teelt een vanggewas uit de gewaslijst ‘groenbedekking’. Enkel pleksgewijze toepassing van gewasbeschermingsmiddelen en biociden is toegestaan op max 10% van het perceel.
Bij een aantal gewassen kan biologische bestrijding meetellen als eco-activiteit. Deze activiteit kun je toepassen op een gewas uit de gewaslijst ‘biologische bestrijding’. Je voert op contractbasis de biologische bestrijding volgens de SIT-methode (steriele insectentechniek), feromoonverwarring, nematoden of bacteriepreparaten uit. Het contract, de facturen en betaalbewijzen van de toepassing bewaar je gedurende 5 jaar in de administratie. (NAW, gps-coördinatenvan het perceel, NAW-leverancier, areaal waarop bio bestrijding is toegepast, prijs en hoeveelheid van de geleverde biologische bestrijding.
Je kunt deze eco-activiteit inzetten als de melkkoeien minimaal 1500 uur per jaar geweid worden gedurende tenminste 120 dagen. Per beweidbare hectare weid je maximaal 5 melkgevende koeien.
Uiterlijk 15 mei begin je met weiden en je hebt de benodigde uren op 15 oktober behaald. Voordat je start met weiden, maar uiterlijk 1 mei, meld je je bij Qlip voor deelname en controle. De deelnamekosten bedragen € 179.
De weidegang leg je vast in een weidekalender (minimaal: de weidedagen, tijdstippen van beweiding (start & eindtijd)). De weidekalander bewaar je minimaal 5 jaar in de administratie. Je kunt je aansluiten bij de weidegangregeling van je zuivelonderneming en hoeft dus geen dubbele administratie bij te houden.
Als er sprake is van vrij uitloop, is maximaal 25% van het melkvee in de stal aanwezig tijdens de uren dat er geweid wordt.
Je mag alle graslandpercelen meetellen, behalve de bufferstroken die je gebruikt voor de eco-activiteit bufferstroken met kruiden.
Je kunt deze eco-activiteit inzetten als de melkkoeien minimaal 2500 uur per jaar geweid worden gedurende tenminste 120 dagen. Per beweidbare hectare weid je maximaal 2,5 melkgevende koeien.
Uiterlijk 15 mei begin je met weiden en je hebt de benodigde uren op 15 oktober behaald. Voordat je start met weiden, maar uiterlijk 1 mei, meld je je bij Qlip voor deelname en controle. De deelnamekosten bedragen € 179.
De weidegang leg je vast in een weidekalender (minimaal: de weidedagen, tijdstippen van beweiding (start & eindtijd)). De weidekalander bewaar je minimaal 5 jaar in de administratie. Je kunt je aansluiten bij de weidegangregeling van je zuivelonderneming en hoeft dus geen dubbele administratie bij te houden.
Als er sprake is van vrij uitloop, is maximaal 25% van het melkvee in de stal aanwezig tijdens de uren dat er geweid wordt.
Je mag alle graslandpercelen meetellen, behalve de bufferstroken die je gebruikt voor de eco-activiteit bufferstroken met kruiden.
Je kunt een houtig element (heg, haag, struweel, windhaag of windsingel) inzetten als eco-activiteit als deze gelegen is op, of grenst aan landbouwgrond. Het mag ook op een bufferstrook staan. Het wordt in stand gehouden van 1 januari tot en met 31 december. Een heg, haag of struweel bestaat uit inheemse soorten, daartussen mogen geen uitheemse bomen staan. De verschijningsvorm bestaat uit een lijnvormig element met een aaneengesloten opgaande begroeiing, deze wordt in stand gehouden door periodiek te snoeien. Er wordt niet gesnoeid in de vogelbroedperiode (15 maart t/m 15 juli). Het gaat om een landschapselement uit de gewaslijst ‘heg, haag, struweel’.
Een houtig element (niet zijnde heg, haag, struweel, windhaag of windsingel) kun je inzetten als eco-activiteit als deze gelegen is op of grenst aan landbouwgrond. Het mag ook op een bufferstrook staan. Je houdt het in stand van 1 januari tot en met 31 december. Er wordt niet gesnoeid in de vogelbroedperiode (15 maart t/m 15 juli). Het gaat om een landschapselement uit de gewaslijst ‘houtig element’.
Groene braak kan meetellen als dit als hoofdteelt wordt toegepast op een perceel of akkerrand. Het kan niet worden ingezet op de verplichte bufferstroken. Een akkerrand of strook moet minimaal 3 meter breed zijn. Je moet groene braak minimaal 9 maanden achtereen toepassen en op het betreffende perceel mag in het voorgaande jaar geen blijvend grasland hebben gestaan. Minimaal 80% van de groene braak moet zichtbaar aanwezig zijn in de periode van 31 mei tot 31 augustus.
Gewasbeschermingsmiddelen, bemesting, beweiding en oogsten zijn niet toegestaan. Je teelt een gewas uit de gewaslijst ‘groene braak’.
Een bufferstrook langs een watervoerende sloot (niet zijnde een droge sloot) op bouwland/ blijvende teelten (m.u.v. tijdelijk grasland) kan als eco-activiteit meetellen als op de bufferstrook kruiden staan. Je teelt een gewas uit de gelijknamige gewaslijst.
De bufferstrook is minimaal 3 meter en maximaal 12 meter breed en moet (deels) samenvallen met de verplichte bufferstrook (zie GLMC 8). De kruiden moeten minimaal van 1 juni t/m 30 september aanwezig zijn. De bedekking bestaat voor minimaal 25% uit duidelijk zichtbare kruiden en vlinderbloemigen. Gras, kruiden en vlinderbloemigen zijn gelijkmatig verdeeld over de bufferstrook. Wanneer je bufferstrook inzet voor deze eco-activiteit, mag je de bufferstrook niet oogsten, beweiden, bemesten en hierop geen gewasbeschermingsmiddelen gebruiken. Maaien en afvoeren mag wel (maar niet vervoederen).
Een bufferstrook langs een watervoerende sloot (niet zijnde een droge sloot) op grasland kan als eco-activiteit meetellen als op de bufferstrook kruiden staan. Je teelt een gewas uit de gelijknamige gewaslijst.
De bufferstrook is minimaal 3 meter en maximaal 12 meter breed en moet (deels) samenvallen met de verplichte bufferstrook (zie GLMC 8). De kruiden moeten minimaal van 1 juni t/m 30 september aanwezig zijn. De bedekking bestaat voor minimaal 25% uit duidelijk zichtbare kruiden en vlinderbloemigen. Gras, kruiden en vlinderbloemigen zijn gelijkmatig verdeeld over de bufferstrook. Wanneer je bufferstrook inzet voor deze eco-activiteit, mag je de bufferstrook niet oogsten, beweiden, bemesten en hierop geen gewasbeschermingsmiddelen gebruiken. Maaien en afvoeren mag wel (maar niet vervoederen).
Als biologische landbouwer hoef je geen eco-activiteiten in te zetten. Biologische bedrijven hebben recht op de hoogste eco-premie (goud). Dit geldt voor SKAL-gecertificeerde bedrijven en voor bedrijven in omschakeling. Ben je deels biologisch, dan moet je wel berekenen of je aan de instapeisen voor de eco-regeling voldoet en in welk niveau je komt. Hiervoor kan, naast eventuele andere eco-activiteiten, deze eco-activiteit in de berekening worden opgenomen op de biologische percelen (of de percelen in omschakeling).
Afhankelijk van de soort mest kies je voor een GPS gestuurde strooier, zodebemester of spuitmachine. Je moet kunnen aantonen dat je zelf over een machine beschikt die kan meten, beslissen en uitvoeren of dat een loonwerker de bemesting heeft toegepast. Zorg dat je een taakkaart of resultaatkaart van iedere toepassing hebt.
Je moet kunnen aantonen dat je zelf over een machine beschikt die kan meten, beslissen en uitvoeren of kunnen aantonen dat het werk door een loonwerker is verricht. Je houdt zelf een register bij van de gebruikte middelen en bewaart de taakkaart of resultaatkaart.
Met fertigatie kun je kunstmest of andere producten toedienen via een irrigatiesysteem. Je houdt zelf bij welke meststoffen je toedient.