Optimaliseer je investeringsaftrek: investeer nog dit jaar!
Als je in 2016 voor meer dan € 2.300 investeert in bedrijfsmiddelen, heb je recht op kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Deze aftrek geldt voor investeringen tussen de € 2.300 en € 311.242. Blijft je onder de drempel van € 2.300? Dan kan het een overweging zijn om nog dit jaar een investering te doen. Dreig je over het maximum van € 311.242 heen te gaan? Dan kan het raadzaam zijn een deel van je geplande investeringen uit te stellen naar 2017.
Tip: spreid investeringen
Het kan ook lonen om grote investeringen te spreiden over meerdere jaren. De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek neemt namelijk af naarmate het totale investeringsbedrag groter wordt.
Heb je in het verleden investeringen gedaan zonder een beroep te doen op de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek? Dan kun je alsnog binnen 5 jaar de Belastingdienst verzoeken om toepassing van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.
Let op! drempel en uitsluitingen investeringsbedragen
Niet alle bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor de investeringsaftrek. Bedrijfsmiddelen met een investeringsbedrag van minder dan € 450 zijn uitgesloten, maar ook goodwill, grond, woonhuizen en personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer zijn bijvoorbeeld uitgesloten.
Extra investeringsaftrek voor milieu- en energie-investering
Voor de milieu- en/of energiebewuste ondernemers zijn er diverse fiscale faciliteiten, zoals de energie-investeringsaftrek (EIA), de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving op milieubedrijfsmiddelen (VAMIL). Toets of je in aanmerking komt voor de EIA, MIA of VAMIL.
Let op! Vraag binnen 3 maanden aan
Voor EIA en MIA/VAMIL moet je de investering melden bij RVO.nl. Dit moet binnen 3 maanden nadat je de investeringsverplichting bent aangegaan. Ben je te laat? Dan kom je niet meer in aanmerking voor de aftrek!
Het minimum investeringsbedrag voor de EIA en de MIA/Vamil is in 2016 € 2.500 per aanmelding. Met de EIA kun je 58% (in 2016) van de investeringskosten aftrekken van de fiscale winst. Afhankelijk van de categorie waarin je milieu-investering valt, kun je met de MIA 13,5%, 27% of 36% van het investeringsbedrag in mindering brengen op de fiscale winst. Met de Vamil heb je de mogelijkheid om 75% van de milieu-investering willekeurig af te schrijven.
Tip:
Je kunt naast de EIA of de MIA/VAMIL ook gebruikmaken van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.
Voor toepassing van de EIA en de MIA/VAMIL moet je investeren in nieuwe bedrijfsmiddelen. Tweedehands bedrijfsmiddelen komen dus niet in aanmerking. Voor de kleinschaligheids-investeringsaftrek hoeft een bedrijfsmiddel niet nieuw te zijn.
Stel je desinvestering uit tot volgend jaar
Heb je in de afgelopen 5 jaar gebruik gemaakt van de investeringsaftrek en verkoop je het bedrijfsmiddel weer? Dan krijg je mogelijk te maken met de desinvesteringsbijtelling, waardoor je een gedeelte van de aftrek weer terug moet betalen. Houd hier rekening mee.
Tip:
Heb je in 2012 geïnvesteerd in een bedrijfsmiddel en hiervoor investeringsaftrek genoten? Dan loopt de desinvesteringstermijn af op 31 december 2016. Voor dit bedrijfsmiddel loont het de moeite om de desinvestering uit te stellen tot 2017. Zo voorkom je een desinvesteringsbijtelling.
Voor investeringen in 2011 en voorgaande jaren is de desinvesteringstermijn in 2016 al verlopen. Deze bedrijfsmiddelen kun je ook in 2016 al desinvesteren zonder dat je te maken krijgt met een desinvesteringsbijtelling. Voor investeringen in 2013 en latere jaren verloopt de desinvesteringstermijn op zijn vroegst pas in 2018.
Claim vergeten investeringsaftrek
Ben je vergeten de investeringsaftrek toe te passen in de aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2011? Dan kun je de inspecteur in 2016 alsnog verzoeken om ambtshalve vermindering. Dit ambtshalve verzoek om KIA, EIA of MIA moet namelijk binnen 5 jaar worden gedaan. Daarbij geldt dat de termijn aanvangt na het einde van het jaar waarin je de investeringsaftrek in aanmerking had kunnen nemen, ook al vond de investering plaats in een eerder jaar.
Vorm een herinvesteringsreserve voor een verkocht bedrijfsmiddel
Heb je een bedrijfsmiddel met boekwinst verkocht? Dan kun je de belastingheffing hierover uitstellen. Dat doe je door deze te reserveren in een herinvesteringsreserve. Voorwaarde is wel dat je een vervangingsvoornemen hebt en houdt. Je kunt de herinvesteringsreserve maximaal 3 jaar in stand houden. De herinvesteringsreserve kun je afboeken op de aanschafprijs van een nieuw bedrijfsmiddel waarin je binnen 3 jaar investeert.
Tip:
Stel je bepaalde vermogensbestanddelen ter beschikking aan bijvoorbeeld je bv? Dan mag je als ter beschikkingsteller ook een herinvesteringsreserve vormen.
Laat de herinvesteringsreserve niet verlopen!
Laat de termijn voor in het verleden gevormde herinvesteringsreserves niet verlopen. Een herinvesteringsreserve die je in 2013 gevormd hebt, moet je nog vóór 31 december 2016 benutten. Doe je dat niet, dan valt de herinvesteringsreserve vrij en ben je belasting verschuldigd. Investeer daarom op tijd!
Let op!
Bij bijzondere omstandigheden en onder strikte voorwaarden kun je de herinvesteringstermijn van 3 jaar met toestemming van de Belastingdienst laten verlengen.
Dien tijdig aanvraag WBSO 2017 in
Wil je de (loon)kosten van uw R&D-project verlagen? Dan kun je een WBSO-tegemoetkoming aanvragen. Om in januari 2017 meteen gebruik te kunnen maken van de WBSO-tegemoetkoming, moeten bedrijven de aanvraag uiterlijk 30 november 2016 indienen. Als je zelfstandige bent, heb je nog de tijd tot en met 1 januari 2017. Bedrijven mogen maximaal 3 keer per jaar een aanvraag indienen. Voor zelfstandigen geldt geen maximum.
Voorkom verdamping van ondernemingsverlies
Beoordeel of je ondernemingsverlies uit het verleden nog tijdig kan worden verrekend. Je kunt namelijk in de vennootschapsbelasting het verlies alleen verrekenen met de belastbare winst uit het voorafgaande jaar (carry-back), of met de winsten uit de komende negen jaar (carry-forward). Het ondernemingsverlies in de inkomstenbelasting kun je verrekenen in box 1 met positieve inkomsten uit de 3 voorafgaande jaren en de 9 volgende jaren.
Tip:
Dreigt je verlies uit het verleden verloren te gaan vanwege het verlopen van de termijn? Beoordeel dan of er mogelijkheden zijn om de winst dit jaar te verhogen. Je kunt bijvoorbeeld bepaalde uitgaven uitstellen of omzetten eerder realiseren. Een in januari geplande verkoop van een bedrijfsmiddel wordt dan wellicht in december extra aantrekkelijk. Overleg met je adviseur over de mogelijkheden.
Let op!
Heb je in 2009, 2010 of 2011 gebruik gemaakt van de verruimde verliesverrekening, dan bedraagt je voorwaartse verliesverrekening maximaal 6 in plaats van 9 jaar. Een openstaand verlies uit 2009 is dan al verloren gegaan met ingang van 2016. Een openstaand verlies uit 2010 kan dan alleen nog met een winst in 2016 verrekend worden en zal daarna verloren gaan.
Vraag een voorlopige verliesverrekening aan
Heb je in 2015 een winst behaald, maar sluit je 2016 vermoedelijk af met een verlies? Dan kun je de Belastingdienst na het indienen van de aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting 2016 verzoeken om een voorlopige verliesverrekening. De Belastingdienst zal dan alvast 80% van het vermoedelijke verlies verrekenen met de winst van 2015.
Let op!
Voorlopige verliesverrekening levert je een liquiditeitsvoordeel op, omdat je sneller kunt beschikken over een deel van het nog terug te verwachten belastinggeld. De voorlopige verliesverrekening wordt naderhand verrekend met de definitieve verliesverrekening.
Beoordeel de hoogte van je winst
Aan het eind van het jaar heb je meer duidelijkheid over de winstpositie van je onderneming. Beoordeel of de winst in lijn ligt met de verwachtingen. Wellicht overschrijd je net de belastingschijf in de vennootschapsbelasting van € 200.000.
Hierboven bedraagt de belasting 25% in plaats van 20%.
Of kom je in de inkomstenbelasting in het hoogste tarief? Het kan dan aantrekkelijk zijn om je winst te verlagen door bijvoorbeeld een geplande investering over 2017 naar voren te halen. Houd hierbij wel rekening met de invloed die dit heeft op uw totale kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.
Tip:
Wijkt de winst af, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag aan. Hiermee voorkom je de hoge belastingrente of, bij een teruggave, dat je geld renteloos uitstaat bij de Belastingdienst.
Vraag uitstel van betaling aan
Kun je je belastingschulden (tijdelijk) niet op tijd voldoen? Vraag dan kort telefonisch uitstel van betaling aan de Belastingdienst. De Belastingdienst verleent maximaal 4 maanden uitstel van betaling. De Belastingdienst verleent alleen kort telefonisch uitstel als:
- Je totale openstaande belastingschuld minder dan € 20.000 bedraagt,
- je nog geen dwangbevel heeft gekregen voor de openstaande belastingschuld,
- in de openstaande belastingschuld geen onbetaalde vergrijpboete is begrepen,
- je voor de openstaande belastingschuld niet eerder uitstel van betaling kreeg en
- er geen sprake is van een aangifteverzuim, oftewel je hebt altijd tijdig aangifte gedaan.
Let op!
Een belastingschuld waarvoor je uitstel van betaling hebt in verband met een bezwaarschrift, telt niet mee voor de grens van € 20.000.
Houd er ook rekening mee dat de Belastingdienst je wel invorderingsrente in rekening brengt.
Tip:
Denk je dat de openstaande belastingschulden niet binnen maximaal 4 maanden betaald kunnen worden? Vraag dan direct schriftelijk uitstel van betaling aan voor een langere periode. De Belastingdienst verleent namelijk geen verder uitstel van betaling voor aanslagen waarvoor al eerder kort telefonisch uitstel van betaling is verleend.
Meer weten?
Meer weten ? Vul het contactformulier in of neem contact op met Kees van Laarhoven.
✆ 06 410 07 885