Let op!
Het Belastingpakket 2024 is inmiddels aangenomen door de Tweede Kamer. De Tweede Kamer heeft een behoorlijk aantal wijzigingen aangebracht in de oorspronkelijke plannen.
Je vindt de wijzigingen in dit artikel.Update
De Tweede Kamer heeft tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen op 21 september 2023 een aantal moties aangenomen. Als gevolg hiervan zullen de (top)tarieven in de inkomstenbelasting voor box 2 en 3 met 2% verhoogd worden. Ook zal de inkoop van eigen aandelen qua belastinggevolgen gelijk worden gesteld aan het uitkeren van dividend. Nadere uitwerking hiervan volgt nog. Hiernaast is de regering verzocht om onder andere de volgende fiscale maatregelen te treffen:
- Het deskundigheidsvereiste bij de 30% regeling moet worden aangescherpt.
- De energiebelasting moet worden verlaagd voor huishoudens
- De huidige korting op de benzine en dieselaccijnzen moet met een jaar worden verlengd en de accijnzentarieven moeten eenmalig niet geïndexeerd worden.
Wijzigingen tarieven box 1
- Het tarief in de eerste schijf wordt 36,97% (2023: 36,93%). Het tarief in de tweede schijf blijft 49,50%.
- Voor belastingplichtigen ouder dan de AOW-leeftijd geldt een tarief in de eerste schijf van 19,07% (2023: 19,03%). Het tarief in de tweede schijf wordt 36,97% (2023: 36,93%). Het tarief in de derde schijf blijft 49,50%.
- Het aanvangspunt van het toptarief en de tweede schijf voor gepensioneerden in de inkomstenbelasting wordt verlaagd door deze bedragen slechts beperkt te indexeren. De grens komt op € 75.624.
Verhoging tarief box 2
Het tarief in de tweede schijf box 2 zal vanaf 1 januari 2024 omhoog gaan met 2% ten opzichte van de eerdere plannen voor 2024. Hierdoor zal het toptarief uitkomen op 33% (nu 26,9%). Het tarief in de eerste schijf blijft 24,5%.
Verhoging tarief box 3 en geen indexatie heffingsvrij vermogen
Het tarief in box 3 stijgt per 1 januari 2024 naar 36% (nu 32%). Het heffingsvrije vermogen blijft op € 57.000 (€ 114.000 voor fiscale partners gezamenlijk).
Verfijningen en verduidelijkingen in box 3
Lidmaatschapsrechten in een Vereniging van Eigenaars (VvE) en/of geld dat tijdelijk op een derdendgeldrekening bij een notaris staat, vallen in het huidige stelsel van box 3 onder 'overige vermogensbestanddelen'. Hiervoor geldt een hoger rendementspercentage dan voor banktegoeden. Omdat dit vermogen meestal geld op een bankrekening is, wordt voorgesteld om dit vanaf 1 januari 2023 onder de categorie 'banktegoeden' te plaatsen.
Onderlinge vorderingen en schulden in box 3 tussen fiscale partners en tussen ouders en minderjarige kinderen worden per 1 januari 2023 gedefiscaliseerd. Deze onderlinge vorderingen en schulden kunnen bijvoorbeeld optreden in het kader van een verrekenbeding dat is opgenomen in de huwelijkse voorwaarden.
Met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023 wordt expliciet in de wettekst opgenomen dat voor de berekening van het effectieve rendementspercentage bij fiscale partners wordt uitgegaan van de gezamenlijke rendementsgrondslag.
Verhoging gerichte vrijstelling reiskosten
De maximale onbelaste reiskostenvergoeding wordt per 1 januari 2024 verhoogd naar € 0,23. Dit bedrag geldt ook voor de aftrekbaarheid van de reiskosten voor ondernemers in de inkomstenbelasting en resultaatgenieters. De forfaits in de Wet IB 2001, die aansluiten bij de onbelaste reiskostenvergoeding, worden ook verhoogd naar € 0,23.
Het gaat om:
- aftrek specifieke zorgkosten voor reiskosten ziekenbezoek
- kilometervergoeding voor weekenduitgaven gehandicapten
- giftenaftrek als een vrijwilliger afziet van reiskostenvergoeding
Afschrijvingsbeperking gebouwen in de inkomstenbelasting
Voor ondernemers en resultaatgenieters in de inkomstenbelasting wordt de bodemwaarde voor gebouwen in eigen gebruik voortaan gesteld op 100% van de WOZ-waarde (dit was was 50%).
Aanpassing energie-investeringsaftrek
Het aftrekpercentage van de energie-investeringsaftrek (EIA) wordt per 1 januari 2024 verlaagd naar 40% (nu 45,5%).
Verlagen mkb-winstvrijstelling
Het percentage van de mkb-winstvrijstelling wordt verlaagd van 14% naar 12,7%.
Aanpassen regeling voor giften vanuit een vennootschap
- Giften van een vennootschap aan een algemeen nut beogende instelling (ANBI) zijn per 1 januari 2024 niet langer aftrekbaar voor de vennootschapsbelasting. De huidige criteria (maximaal 50% van de winst of € 100.000 aftrekbaar) vervallen hiermee.
- Ook wordt in de wet vastgelegd dat giften uit een vennootschap aan een ANBI niet tot het inkomen in box 2 van de ab-houder worden gerekend of worden behandeld als opbrengst voor de dividendbelasting. Ook hierbij vervallen de huidige criteria (goedkeuring tot maximaal 50% van de winst of € 100.000).
- Deze wijzigingen hebben geen invloed op de fiscale behandeling en dus de aftrekbaarheid van zakelijke uitgaven door vennootschappen aan goede doelen, zoals met sponsoring of reclame. Deze kosten blijven aftrekbaar.
Verruiming herinvesteringsreserve bij het staken van een gedeelte van een onderneming ten gevolge van overheidsingrijpen
Bij een gedeeltelijke staking is het nu niet mogelijk om de herinvesteringsreserve toe te passen in geval van (het voornemen tot) herinvestering in een andere onderneming van de belastingplichtige. Voorgesteld wordt om toepassing van de herinvesteringsreserve over de ondernemingsgrens heen mogelijk te maken in geval van een gedeeltelijke staking als gevolg van overheidsingrijpen.
Heffingskortingen
- De arbeidskorting wordt met € 115 verhoogd
- De halvering van de jonggehandicaptenkorting dat eerder is besloten, wordt geschrapt
Wijzigingen IACK
Vanaf 1 januari 2024 kunnen in een situatie van co-ouderschap alleen nog beide ouders in aanmerking komen voor inkomensafhankelijke combinatiekorting als hun kind ten minste 156 dagen van het kalenderjaar in beide huishouders woont. Hiernaast wordt in de wet vastgelegd wanneer er bij co-ouderschap wordt voldaan aan de inschrijvingseis. Per 1 januari 2025 wordt de inschrijvingseis vervangen door een materiële toets.
Gerichte vrijstelling privégebruik ov-kaart
Er wordt voorgesteld om het gebruik van een ov-kaart door een werknemer voor privédoeleinden vrij te stellen van loonbelasting.Het maakt niet uit op welke manier een werkgever een ov-kaart aanbiedt aan een werknemer, er hoeft geen belasting betaald te worden zolang de werknemer de ov-kaart ook voor zakelijke reizen (waaronder woon-werkverkeer) gebruikt. Zelfs als dat maar een beetje is.
Afschaffen betalingskorting voorlopige aanslag inkomstenbelasting
De betalingskorting bij de voorlopige aanslagen inkomstenbelasting wordt niet langer aangeboden. Deze korting gold als je het volledige bedrag van de voorlopige aanslag in 1 keer betaalde. Voor de vennootschapsbelasting is de betalingskorting voor voorlopige aanslagen afgeschaft per 1 januari 2023.
Minimumkapitaalregel in de vennootschapsbelasting
Per 1 januari 2020 geldt voor banken en verzekeraars een minimumkapitaalregel om het fiscale voordeel van de financiering met vreemd vermogen te beperken. Voorgesteld wordt deze regel zo aan te passen dat rentelasten op intercompany financieringen voortaan onder voorwaarden niet in aftrek worden beperkt. Verder wordt de aftrek van rentelasten beperkt voor zover het vreemd vermogen meer bedraagt dan 89,4% van het balanstotaal (dit was was 91%).
Aanpassing samenloopvrijstelling btw en overdrachtsbelasting bij aandelentransacties
De wet wordt aangepast zodat in bepaalde situaties mensen geen belasting hoeven te betalen wanneer ze een groot aandelenbelang kopen in een bedrijf dat voornamelijk onroerend goed bezit. Hierdoor wordt voorkomen dat er belasting moet worden betaald wanneer nieuwe onroerende goederen worden overgedragen door de aankoop van aandelen in plaats van directe verkoop van het onroerend goed zelf.
Algemeen btw-tarief op agrarische goederen en diensten
Het verlaagde btw-tarief op de leveringen van bepaalde agrarische goederen wordt per 1 januari 2025 afgeschaft.
Wijziging van de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992
De Wet BPM 1992 wordt op een aantal punten gewijzigd:
- De vaste voet in de bpm wordt per 1 januari 2025 verhoogd met € 200
- Voor motorrijtuigen die zijn ingericht als geldtransportwagen geldt geen teruggaaf bpm meer
Beëindigen nihiltarief motorrijtuigenbelasting ov-autobussen op autogas en beëindigen nihil- of lager tarief motorrijtuigenbelasting voor LPG, CNG en LNG
Voorgesteld wordt om het verlaagde motorrijtuigenbelastingtarief te beëindigen per 1 januari 2026. Voor het beëindigen van de vrijstelling voor autobussen wordt 1 januari 2030 als ingangsdatum voorgesteld.
Versobering tarieven kampeerauto’s
Het kwarttarief voor kampeerauto’s in de motorrijtuigenbelasting wordt versoberd naar een halftarief. Het specifieke tarief voor kampeerauto’s die bedrijfsmatig worden verhuurd, komt te vervallen.
Versobering oldtimersregeling motorrijtuigenbelasting
Het kabinet stelt voor de oldtimersvrijstelling voor auto’s vanaf 40 jaar niet af te schaffen, maar per 1 januari 2028 te versoberen tot motorrijtuigen die voor 1988 zijn gebouwd.
Beëindigen kwarttarief motorrijtuigenbelasting paardenvervoer
Het kwarttarief motorrijtuigenbelasting paardenvervoer wordt beëindigd.
Naheffing buitenlands ingezetenen
Voorgesteld wordt om bij niet naleving van de Wet MRB 1994 (het niet tijdig inschrijven in het Nederlands kentekenregister en het afdragen van motorrijtuigenbelasting) een naheffing op te leggen over een tijdsduur van maximaal 12 maanden.
Inkorten nieuwe eerste schijf gas in energiebelasting
Er komt een nieuwe eerste schijf voor de energiebelasting voor gasgebruik tot 1000 m3 (nu 170.000 m3). De tweede schijf loopt van 1000 m3 tot 170.000m3. De tarieven in beide schijven blijven vooralsnog gelijk.
Nadere wetswijzigingen betreffende de nieuwe eerste schijf gas in de energiebelasting
De 3 aangekondigde wetswijzigingen houden verband met blokverwarming. De meest impactvolle wijziging is de introductie van een forfaitaire teruggaveregeling voor blokverwarming.
Actualiseren duurzame warmtebronnen
De opsomming van duurzame warmtebronnen van de zogenoemde stadsverwarmingsregeling in de energiebelasting wordt geactualiseerd door deze aan te vullen met installaties die grotendeels gebruikmaken van aquathermie, een lucht-water-warmtepomp, gasvormige biomassa of een elektrische boiler.
Wettelijke grondslag gegevensverstrekking in het kader van Europeesrechtelijke verplichtingen
In de energiebelasting zijn enkele regelingen opgenomen die kwalificeren als staatssteunmaatregelen. Het doel van de maatregel is invulling te geven aan Europeesrechtelijke verplichtingen voor de gegevensverstrekking die daarmee gepaard gaan.
Accijnstarieven voor alcoholhoudende producten
De accijnstarieven voor alle categorieën accijnsproducten worden geïndexeerd met indexatiefactor 16,2. De alcoholaccijns bij bier wordt niet langer berekend aan de hand van de graad Plato. Voortaan wordt aangesloten bij het alcoholpercentage voor de accijnsberekening.
Verhoging accijns diesel vervangende stookolie
Met ingang van 1 januari 2024 stelt het kabinet daarom voor om het accijnstarief voor zware stookolie gelijk te stellen met het accijnstarief voor gasolie (diesel).
Verhoging van de tabaksaccijns
De tabaksaccijns wordt verhoogd. De verhoging bedraagt € 0,60 cent per pakje sigaretten van 20 stuks en € 3,60 per pakje shag van 50 gram.
Co-ouderschap toeslagen
Voorgesteld wordt het begrip co-ouderschap in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) te wijzigen. De kern van de bepaling blijft dat het gaat om een situatie waarbij een kind in ongeveer gelijke mate in beide huishoudens woont. Het is alleen niet meer nodig dat op elk moment in het jaar sprake is van een gelijke verdeling.
Invoeren hardheidsclausule in de invorderingswet 1990
Er komt een hardheidsclausule in de invorderingswet. Deze clausule biedt de mogelijkheid om in bepaalde, zeer uitzonderlijke situaties, gedeeltelijk of volledig af te wijken van bepalingen in de wet.
Loslaten koppeling rentepercentage belastingrente voor toeslagen
Met deze wijziging wordt voorgesteld om het percentage voor de rente voor toeslagen zelfstandig en onafhankelijk van de belastingrente voor belastingen vast te stellen.
Wijzigingen bedrijfsopvolgingsregeling en doorschuifregeling
Het kabinet stelt een aantal wijzigingen in de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling aanmerkelijk belang (DSR ab) voor.
Wijziging per 1 januari 2024
Aan derden verhuurde onroerende zaken kwalificeren niet voor de BOR en de DSR ab. De volgende verhuurde onroerende zaken worden uitgesloten van deze maatregel:
- Onroerende zaken voor zover die worden gebruikt voor de eigen bedrijfsuitoefening (binnen het eigen concern)
- Kortdurende terbeschikkingstelling in de dienstensector, zoals bij hotelkamers, cafés, restaurants, tennishallen, bowlingbanen en squashbanen
- Kortdurende teeltpachtovereenkomsten vanwege vruchtwisseling
Wijzigingen per 1 januari 2025
- Aanpassing van de BOR door de vrijstelling van 100% van de goingconcernwaarde van € 1.205.871 (2023) vanaf 2025 op 100% van de goingconcernwaarde van € 1,5 miljoen te stellen en de vrijstelling van 83% boven de € 1,5 miljoen van de goingconcernwaarde te verlagen naar 70%.
- De 5% doelmatigheidsmarge voor beleggingsvermogen in de BOR en de DSR ab wordt afgeschaft (ingangsdatum voor DSR ab moet nog worden bepaald).
- Bedrijfsmiddelen die zowel privé als zakelijk worden gebruikt, kwalificeren slechts voor de BOR en DSR ab als deze in de onderneming worden gebruikt. Het voorstel is om dit alleen te laten gelden voor bedrijfsmiddelen die op het moment van verkrijging een waarde in het economische verkeer van minimaal € 100.000 hebben én voor meer dan 10% buiten de onderneming worden gebruikt.
- De dienstbetrekkingseis in de DSR ab vervalt.
- Er wordt een minimumleeftijd van 21 jaar voor de verkrijger door schenking voor de BOR en bij schenking van een ab voor de DSR ab en ingevoerd.
Wijzigingen met ingang van (waarschijnlijk) 1 januari 2026
- Toegang tot de BOR en de DSR ab wordt beperkt tot reguliere aandelen met een minimaal belang van 5% in het geplaatste kapitaal
- De bezitseis en de voortzettingseis in de BOR worden versoepeld
- Constructies (rollator-investeringen en dubbel-BOR) in de BOR worden aangepakt
Deze laatste 3 maatregelen moeten nog verder worden uitgewerkt.
Wijzigingen fonds voor gemene rekening, vrijgestelde beleggingsinstelling en fiscale beleggingsinstelling
Wijziging definitie fonds voor gemene rekening
De definitie van het fonds voor gemene rekening wordt aangepast om te voorkomen dat er verschillen ontstaan in hoe het internationaal wordt geclassificeerd. Daarnaast is het doel om de belastingregels voor het fonds voor gemene rekening (fgr) meer in lijn te brengen met waar het oorspronkelijk voor bedoeld was.
Wijziging regime vrijgestelde beleggingsinstelling
De toegang tot het regime voor vrijgestelde beleggingsinstellingen wordt beperkt. Hiermee vervalt de bestaande mogelijkheid om gebruik te maken van het vbi-regime bij het beleggen van privévermogen.
Aanpassing regeling fiscale beleggingsinstelling
In het wetsvoorstel wordt de zogenoemde vastgoedmaatregel geïntroduceerd. Als gevolg van de vastgoedmaatregel is het vanaf 1 januari 2025 niet langer mogelijk voor een fbi – die subjectief belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting, maar waarbij de winst wordt belast tegen een tarief van 0% – om direct in Nederlands vastgoed te beleggen.
Wetsvoorstel Wet herwaardering proceskostenvergoedingen woz en bpm
Veranderingen proceskostenvergoedingen woz en bpm
- Er worden wijzigingen doorgevoerd in de proceskostenvergoedingen in woz- en bpmzaken
- De vergoedingen ter tegemoetkoming in de kosten voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand worden verlaagd
- De hoogte van de vergoeding van immateriële schade wordt wettelijk vastgelegd
- Uitbetalingen die voortvloeien uit een beslissing op bezwaar of een uitspraak in een beroepsprocedure zullen uitsluitend plaatsvinden op een bankrekening die op naam staat van de belanghebbende
Wetsvoorstel Fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw
Veranderingen energiebelasting
- De verlaagde tarieven op gas voor de glastuinbouwsector worden geleidelijk afgeschaft tussen 2025 en 2030
- De vrijstelling voor de energiebelasting voor het gebruik van aardgas en elektriciteit die worden gebruik voor het opwekken van elektriciteit wordt beperkt
Overige fiscale maatregelen
Reparatie lucratiefbelangregeling
Als gevolg van een arrest van de Hoge Raad kwalificeerden bepaalde belangen mogelijk niet meer als lucratief belang. Met de voorgestelde reparatie wordt geregeld dat leningen die mede bijdragen aan het beloningsoogmerk eveneens onder de noemer ‘totaal geplaatst aandelenkapitaal’ vallen.
Voorkomen aftrekbeperking in eigenwoningregeling bij verhuisregelingen voor partners met een eigenwoningverleden
Voor de situatie dat eerst gezamenlijk een woning wordt aangekocht en vervolgens pas de woning van een van de partners wordt verkocht, is nog niet geregeld dat een onbedoelde renteaftrekbeperking wordt voorkomen. Met de voorgestelde wijziging wordt dit alsnog met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2022 ingevoerd.
Versterking aanpak dividendstripping
Er worden maatregelen voorgesteld om de aanpak van dividendstripping te versterken. Met dividendstripping wordt de heffing van dividendbelasting beperkt of – zelfs – voorkomen.
Herstel maximumbedrag aan vrije ruimte werkkostenregeling
Op grond van het Belastingplan 2023 is het percentage van de eerste schijf van de vrije ruimte van de werkkostenregeling voor 2023 verhoogd van 1,7% naar 3% en wordt dit percentage met ingang van 1 januari 2024 verlaagd van 3% naar 1,92%. Bij deze wijzigingen is – in afwijking van de duidelijke bedoeling van de wetgever – het maximumbedrag aan vrije ruimte in die eerste schijf abusievelijk niet aangepast. Met de voorgestelde wijziging wordt het maximumbedrag met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023 alsnog aangepast.
Verhoging kindgebonden budget
De (maximum)bedragen in het kindgebonden budget worden verhoogd.